Wet van 30 september 1981, houdende bepalingen ter bevordering van de veiligheid van
de vaart van schepen op binnenwateren en van goede arbeidsomstandigheden aan boord
van die schepen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter bevordering van
de veiligheid van de vaart van schepen op binnenwateren en van de veiligheid, de gezondheid
en het welzijn in verband met de arbeid aan boord van die schepen wettelijke regelen
te stellen met betrekking tot de deugdelijkheid van het schip, de inrichting en de
uitrusting daarvan, de bekwaamheid van de schipper alsmede ten aanzien van de arbeidsomstandigheden
aan boord;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: