Aanwijzing ambtenaren als bedoeld in de Luchtvaartwet

[Regeling vervallen per 02-09-2006.]
Geraadpleegd op 19-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-11-2016 en zichtdatum 01-10-2024.
Geldend van 31-12-1981 t/m 01-09-2006

Aanwijzing ambtenaren als bedoeld in de Luchtvaartwet

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 71 onder c, en artikel 73, eerste lid, van de Luchtvaartwet,

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 02-09-2006]

Als personen, die belast zijn met de opsporing van de bij of krachtens de Luchtvaartwet strafbaar gestelde feiten, als bedoeld in artikel 71, onder c, van de Luchtvaartwet, worden aangewezen:

  • a. de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • b. de plaatsvervangend directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • c. de directeur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • d. de adjunct directeur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • e. de directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • f. de plaatsvervangend directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • g. nader door mij aan te wijzen personen, uiterlijk voor de duur van hun dienstverband met de Rijksluchtvaartdienst of met de exploitant van een luchtvaartterrein.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 02-09-2006]

Als ambtenaren, die bevoegd zijn voor het burgerluchtverkeer aangewezen luchtvaartterreinen en de zich daarop bevindende luchtvaartuigen, gebouwen en inrichtingen, alsmede afabrieken, werkplaatsen en aanhorigheden daarvan, naar redelijkerwijze kan worden vermoed, bestemd voor de vervaardiging, het onderhoud of het herstel van luchtvaartuigen of onderdelen daarvan, binnen te treden, ten einde zich te overtuigen of de wettelijke bepalingen ter zake worden nageleefd, als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onder a, worden aangewezen:

  • a. de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • b. de plaatsvervangend directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • c. de directeur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • d. de adjunctdirecteur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • e. de directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • f. de plaatsvervangend directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • g. nader door mij aan te wijzen personen, uiterlijk voor de duur van hun dienstverband met de Rijksluchtvaartdienst.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 02-09-2006]

Als personen die bevoegd zijn de opstijging van luchtvaartuigen te verbieden en te beletten, als bedoeld in artikel 73, eerste lid, onder b, worden aangewezen:

  • a. de directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • b. de plaatsvervangend directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst;

  • c. de directeur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • d. de adjunct directeur Luchtvaartinspectie van de Rijksluchtvaartdienst;

  • e. de directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • f. de plaatsvervangend directeur Luchtvaartterreinen van de Rijksluchtvaartdienst;

  • g. de ambtenaren van de Douane;

  • h. de ambtenaren ingedeeld bij de Dienst Luchtvaart van het Korps Rijkspolitie;

  • i. nader door mij aan te wijzen personen, uiterlijk voor de duur van hun dienstverband met de Rijksluchtvaartdienst of met de exploitant van een luchtvaartterrein.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 02-09-2006]

Ingetrokken worden:

  • a. de beschikking van 6 juli 1979, nr. AZ/L 23120, Rijksluchtvaartdienst, zoals die laatstelijk is gewijzigd bij beschikking van 29 november 1979, nr. AZ/L 25637, Rijksluchtvaartdienst;

  • b. de beschikking van 19 juni 1980, nr. AZ/L 22785, Rijksluchtvaartdienst.

's-Gravenhage, 24 november 1981

De

Staatssecretaris

voornoemd,

J. C. Th. van der Doef