-
a. tot het voldoen aan een wettelijke verplichting of tot het uitoefenen van het kiesrecht,
tenzij hij daaraan op zodanige wijze uitvoering kan geven dat het verlenen van verlof
niet noodzakelijk is;
-
b. tot het bijwonen van vergaderingen van organen van het georganiseerd overleg militairen;
-
c. voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van verenigingen van militairen,
die aangesloten zijn bij een tot het overleg toegelaten centrale van overheidspersoneel
als bedoeld in artikel 4 van het Besluit georganiseerd overleg sector Defensie, zulks volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.
-
d. tot het verkrijgen van woonruimte, indien de plaats waar hij in de regel zijn dienst
verricht, verandert: voor ten hoogste twee werkdagen ingeval het land van plaatsing
niet verandert, en voor ten hoogste vier werkdagen indien het land van plaatsing wel
verandert, welke dagen desgewenst in halve dagen kunnen worden verleend;
-
e. bij verhuizing, indien de plaats waar hij in de regel zijn dienst verricht, verandert:
voor ten hoogste vier werkdagen, indien de militair een eigen huishouding voert, of
voor ten hoogste twee werkdagen, indien zulks niet het geval is;
-
f. bij zijn ondertrouw: voor één werkdag, indien de ondertrouw op zulk een dag valt;
-
g. bij zijn huwelijk: voor vier werkdagen, met dien verstande dat de militair dat verlof
desgewenst kan opnemen gedeeltelijk ten tijde van de voltrekking van het huwelijk
en gedeeltelijk ten tijde van de godsdienstige plechtigheden die verband houden met
het huwelijk;
-
h. bij het huwelijk van bloed- of aanverwanten in de eerste graad, van stief- of pleegouders,
dan wel van stief- of pleegkinderen: voor één werkdag, indien het huwelijk wordt voltrokken
in de woonplaats van de militair, en voor ten hoogste twee werkdagen, indien het huwelijk
buiten die plaats wordt voltrokken;
-
i. bij ernstige ziekte van zijn echtgenote, ouders, stief-, pleeg- of schoonouders, eigen
of aangehuwde kinderen, stief- of pleegkinderen;
-
j. bij overlijden van personen, genoemd onder i.: vanaf het overlijden tot en met de
dag van de begrafenis of de crematie en indien sprake is van bijzondere godsdienstige
plechtigheden zoveel werkdagen als benodigd om overeenkomstig de bepalingen van die
godsdienst rouwceremoniën te verrichten;
-
k. bij overlijden van:
-
1° bloed- of aanverwanten in de tweede graad, dan wel van pleegbroers of -zusters: voor
ten hoogste twee werkdagen;
-
2° bloed- of aanverwanten in de derde of vierde graad: voor één werkdag,
met dien verstande dat indien de militair is belast met de regeling van de begrafenis
of de crematie of van de nalatenschap dan wel van beide, het verlof voor ten hoogste
vier werkdagen kan worden verleend en indien sprake is van bijzondere godsdienstige
plechtigheden zoveel werkdagen als benodigd om overeenkomstig de bepalingen van die
godsdienst rouwceremoniën te verrichten;
-
l. bij bevalling van zijn echtgenote: voor twee werkdagen;
-
m. bij de toekenning van een diensttijdgratificatie wegens het volbrengen van een diensttijd
van 25 of 35 jaren, en bij zijn vijfentwintig- en veertigjarig huwelijksjubilieum:
voor één werkdag, indien de datum van de gebeurtenis op zulk een dag valt of op zulk
een dag wordt gevierd;
-
n. tot het bijwonen van het vijfentwintig-, het veertig-, het vijftig- en het zestigjarig
huwelijksjubileum van zijn ouders, stief-, pleeg-, schoon- of grootouders: voor één
werkdag, indien het jubileum op zulk een dag valt of op zulk een dag wordt gevierd;
-
o. tot het deelnemen aan een bezinningsbijeenkomst, georganiseerd door of met medewerking
van een dienst van de geestelijke verzorging bij de krijgsmacht: eenmaal per kalenderjaar
voor ten hoogste twee werkdagen;
-
p. voor het afleggen van bezoeken of het voldoen aan oproepingen, verband houdende met
het zoeken van een werkkring: gedurende de laatste zes maanden van zijn verblijf in
werkelijke dienst voor in totaal ten hoogste vier werkdagen;