Besluit van 25 februari 1982, houdende regelen betreffende de rechtstoestand van de
militaire ambtenaren van de krijgsmacht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, C. L. J. van Lent van 25 mei
1981, nr. PP81/091/1244;
Overwegende, dat het wenselijk is de bepalingen inzake de rechtstoestand van de militaire
ambtenaren van de krijgsmacht aan te passen aan de thans dienaangaande bestaande inzichten
en opvattingen;
Gelet op artikel 68 van de Grondwet (Stb. 1972, 193), artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530), artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en artikel 2 van de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht (Stb. 1954, 576);
De Raad van State gehoord (advies van 5 oktober 1981, nr. 810923/16);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie, J. van Houwelingen
van 18 februari 1982, nr. PP81/094/403;
Hebben goedgevonden en verstaan: