Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-07-2006.
Geldend van 08-03-2006 t/m 31-12-2006

Besluit van 24 juli 1982, houdende uitvoering van de artikelen 47, eerste lid, 49, 50, eerste lid, 66, eerste lid, en 68, eerste en tweede lid, van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 12 februari 1982, DGMH/G, nr. 155879, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 47, eerste lid, 49, 50, eerste lid, 66, eerste lid, en 68, eerste en tweede lid, van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99);

De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1982, no. 2084/19/8223);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 19 juli 1982, DGMH/G, nr. 160663, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: de Wet geluidhinder;

uitwendige scheidingsconstructie en verblijfsruimte: hetgeen onder die begrippen wordt verstaan in het Bouwbesluit 2003; gezondheidszorggebouw: hetgeen onder gezondheidszorgfunctie wordt verstaan in het Bouwbesluit 2003;

woonwagenstandplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet;

zone: een zone rond een industrieterrein;

waarde: de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) met betrekking tot een industrieterrein;

referentieniveau:

  • a. het hoogste van de volgende geluidsniveaus, gemeten over een door Onze Minister te bepalen periode:

    • 1°. het geluidsniveau in dB(A) dat gedurende 95% van de periode op een bepaalde plaats wordt overschreden, de bijdrage van het betrokken industrieterrein daaronder niet begrepen;

    • 2°. het vanwege een weg op die plaats optredende equivalente geluidsniveau in dB(A), verlaagd met 10 dB;

  • b. het geluidsniveau, bedoeld in a, onder 1°, indien over de periode van 23.00 tot 07.00 uur minder dan 500 motorvoertuigen van de weg gebruik maken.

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Indien artikel 157 van de wet van toepassing is geven gedeputeerde staten slechts toepassing aan de artikelen 2, 2a, 2b, 3, 3a, 5, 6 en 7a, voor zover de gecumuleerde geluidsbelastingen na de correctie op grond van artikel 157, derde lid, van de wet niet leiden tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting.

Hoofdstuk II. Vaststelling hogere waarden voor woningen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 47, eerste lid, van de wet, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen, tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn.

  • 2 Het eerste lid vindt slechts toepassing in die gevallen waarin:

    • a. het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde is verzocht, hoger is dan of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein, of

    • b. de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    • c. de woningen in een dorps- of stadsvernieuwingsplan worden opgenomen, dan wel door de gekozen situering een open plaats tussen aanwezige bebouwing opvullen, of

    • d. de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is dat de geluidsbelasting, vanwege dit industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, van ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A), of

    • e. de woningen ter plaatse gesitueerd worden als vervanging van bestaande bebouwing.

  • 3 Met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 66 van de wet in gevallen als bedoeld in het tweede lid, onder a tot en met e, indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van de stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan de artikelen 48, eerste lid, en 67, eerste lid, van de wet, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten toename van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot de voordien geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2 Gedeputeerde staten kunnen voorts met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen toepassing geven aan de artikelen 48, eerste lid, en 67, eerste lid, van de wet in die gevallen waarin door wijziging van industriële activiteiten op het industrieterrein voor een ongeveer gelijk aantal woningen binnen de zone aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen optreden dan de voordien geldende.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 67, vierde lid, van de wet:

    • 1°. bij herstructurering van havenbekkens, haventerreinen of activiteiten die zeehavengebonden zijn, en

    • 2°. indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2 Met betrekking tot nieuw te bouwen, nog niet in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 67, vijfde lid, van de wet, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 47, eerste lid, van de wet, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen, tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn.

  • 2 Het eerste lid vindt slechts toepassing in die gevallen waarin:

    • a. het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de woningen waarvoor de hogere waarde is verzocht, hoger is dan of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein

    • b. de woningen ter plaatse noodzakelijk zijn om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid, of

    • c. de ligging van de geluidsbronnen op het betrokken industrieterrein zodanig is dat de geluidsbelasting, vanwege dit industrieterrein en vanwege andere geluidsbronnen, van ten minste één uitwendige scheidingsconstructie van elk van de woningen lager is dan of gelijk is aan 50 dB(A).

  • 3 Met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan artikel 66 van de wet in gevallen als bedoeld in het tweede lid, onder a, b en c, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot 50 dB(A) onderscheidenlijk 55 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen kunnen gedeputeerde staten toepassing geven aan de artikelen 48, eerste lid, en 67, eerste lid, van de wet, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken woningen tot de voordien geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2 Gedeputeerde staten kunnen voorts met betrekking tot aanwezige of in aanbouw zijnde woningen toepassing geven aan de artikelen 48, eerste lid, en 67, eerste lid, van de wet, in die gevallen waarin door wijziging van industriële activiteiten op het industrieterrein voor een ongeveer gelijk aantal woningen binnen de zone aanmerkelijk lagere geluidsbelastingen optreden dan de voordien geldende.

Hoofdstuk III. Andere geluidsgevoelige bestemmingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

§ 1. Ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingen in zones

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Behoudens het in de artikelen 5 en 9 bepaalde is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de in het derde lid, onder a en b, genoemde categorieën van gebouwen binnen de zone van dat industrieterrein 50 dB(A).

  • 2 In afwijking van het eerste lid is, behoudens het in de artikelen 5 en 9 bepaalde, de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de in het derde lid, onder a tot en met e, genoemde categorieën van gebouwen die op het tijdstip van de vaststelling van een zone binnen de zone aanwezig, in aanbouw of geprojecteerd zijn en waarvan op dat tijdstip de geluidsbelasting hoger is dan 50 dB(A), 55 dB(A).

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde gebouwen zijn:

    • a. basisscholen;

    • b. scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • c. instellingen voor hoger beroepsonderwijs;

    • d. algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen;

    • e. andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder d.

  • 4 Een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van dit besluit geen deel uit van de in het derde lid, onder a, b en c, genoemde scholen.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Behoudens het in de artikelen 6 en 9 bepaalde is de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, aan de grens van binnen de zone van dat industrieterrein gelegen geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in het vierde lid, onder a 50 dB(A).

  • 2 In afwijking van het eerste lid is, behoudens het in artikel 9 bepaalde, de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, aan de grens van binnen de krachtens artikel 53 van de wet vastgestelde zone van dat industrieterrein gelegen geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in het vierde lid, onder a die op het tijdstip van de vaststelling van een zone binnen de zone aanwezig, in aanleg of geprojecteerd zijn en waarvan op dat tijdstip de geluidsbelasting hoger is dan 50 dB(A), 55 dB(A).

  • 3 Behoudens het in artikel 6 bepaalde is de ten hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting vanwege een industrieterrein waarvan de zone wordt vastgesteld krachtens artikel 41 van de wet, aan de grens van binnen die zone gelegen geluidsgevoelige terreinen als bedoeld in het vierde lid, onder b, 50 dB(A).

  • 4

    • a. De in het eerste en tweede lid bedoelde geluidsgevoelige terreinen zijn: terreinen die behoren bij gebouwen als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder e, voor zover deze bestemd zijn of gebruikt worden voor de in die gebouwen gegeven zorg;

    • b. De in het derde lid bedoelde geluidsgevoelige terreinen zijn: woonwagenstandplaatsen.

§ 2. Vaststelling hogere waarde

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Voor terreinen als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, kan met toepassing van artikel 50, eerste lid, of - indien het betreft terreinen als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, onder a, - met toepassing van artikel 68, tweede lid, van de wet voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, een hogere waarde dan de in artikel 4a, eerste lid, genoemde worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde 55 dB(A) niet te boven mag gaan.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen toepassing geven aan artikel 5 of 6 indien de toepassing van maatregelen gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van het betrokken gebouw onderscheidenlijk aan de grens van het betrokken geluidsgevoelig terrein, tot 50 dB(A) onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel, bij toepassing van artikel 68, tweede lid, van de wet, overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2 Het eerste lid vindt slechts toepassing in die gevallen waarin:

    • a. het referentieniveau ter plaatse van de uitwendige scheidingsconstructie van de gebouwen of aan de grens van de geluidsgevoelige terreinen waarvoor de hogere waarde is verzocht, hoger is dan of gelijk is aan het equivalente geluidsniveau vanwege het betrokken industrieterrein, of

    • b. de gebouwen ter plaatse gesitueerd zijn of worden voor het functioneren van de woonwijk of het industrieterrein.

Artikel 7a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Bij wijziging van een zone of bij herziening van een bestemmingsplan, geldende voor tot de zone behorende gronden, kunnen gedeputeerde staten met toepassing van artikel 50, eerste lid, of artikel 68, eerste lid, van de wet, de ingevolge artikel 4, eerste of tweede lid, of artikel 5, eerste of tweede lid, geldende waarde voor gebouwen in dat gebied, behorend tot de in artikel 4, derde lid, onder a tot en met e, bedoelde categorieën, met ten hoogste 5 dB(A) verhogen, indien de toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de te verwachten geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, van de uitwendige scheidingsconstructie van de betrokken gebouwen tot de voordien geldende ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting, onvoldoende doeltreffend zal zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, landschappelijke of financiële aard.

  • 2 Het eerste lid vindt slechts toepassing indien degene ten behoeve van wie de waarde wordt verhoogd, heeft verklaard dat hij uiterlijk gelijktijdig met de verhoging financiële middelen ter beschikking stelt ten behoeve van de toepassing van maatregelen als bedoeld in artikel 71, tweede lid, van de wet met betrekking tot gebouwen, die door de wijziging van de zone of herziening van het bestemmingsplan een hogere geluidsbelasting ondervinden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Indien door de toepassing van artikel 50, eerste lid, of artikel 68, tweede lid, van de wet voor de uitwendige scheidingsconstructie van één of meer in aanbouw zijnde of aanwezige gebouwen binnen een zone een hogere geluidsbelasting dan 50dB(A) als toelaatbaar is aangemerkt, treft het college van burgemeester en wethouders met betrekking tot de geluidwering van die uitwendige scheidingsconstructie maatregelen om te bevorderen dat de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein,

    • a. binnen de verblijfsruimten, genoemd in het tweede lid, onder a, 30dB(A), en

    • b. binnen de verblijfsruimten, genoemd in het tweede lid, onder b, 35dB (A),

    niet te boven zal gaan.

  • 2 De verblijfsruimten, bedoeld in het eerste lid zijn:

    • a.

      • - leslokalen van basisscholen;

      • - theorielokalen van scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in deWet op het voortgezet onderwijs;

      • - theorielokalen van instellingen voor hoger beroepsonderwijs;

      • - onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen, bedoeld in artikel 4, derde lid, onder d;

      • - onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van gebouwen, bedoeld in artikel 4, derde lid, onder e;

    • b.

      • - theorievaklokalen van scholen voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

      • - theorievaklokalen van instellingen voor hoger beroepsonderwijs;

      • - ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen, bedoeld in artikel 4, derde lid, onder d.

§ 3. Saneringsmaatregelen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De artikelen 71, 72 en 111, eerste lid, aanhef en onder a, van de wet zijn met betrekking tot op het tijdstip van de vaststelling van een zone krachtens of met overeenkomstige toepassing van artikel 53 van de wet aanwezige of in aanbouw zijnde gebouwen als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder a tot en met e, alsmede van terreinen als bedoeld in artikel 4a, vierde lid, onder a, die op het tijdstip van de vaststelling een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, ondervinden dan 55 dB(A), van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:

niet te boven zal gaan.

Hoofdstuk IV. Verzoek om een hogere waarde

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Een verzoek als bedoeld in de artikelen 47, eerste lid, 48, eerste lid, 50, eerste lid, 66, en 68, tweede lid, van de wet kan worden gedaan door:

  • a. burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de woningen of de andere geluidsgevoelige bestemmingen bedoeld in de artikelen 4 en 4a gesitueerd zijn of worden, waarvoor de hogere waarde verzocht wordt;

  • b. burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het industrieterrein gesitueerd is of wordt met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt;

  • c. degene die het beheer voert over het industrieterrein met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt;

  • d. het bestuur van de Kamer van Koophandel en Fabrieken van het gebied waarin het industrieterrein, met betrekking waartoe de hogere waarde verzocht wordt, gesitueerd is of wordt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Burgemeester en wethouders van de gemeente, bedoeld in artikel 10, onder a, maken, zo nodig op verzoek van een verzoeker als bedoeld in artikel 10, onder b, c of d, het voornemen tot het indienen van een verzoek in ieder geval zoveel mogelijk gelijktijdig bekend door middel van:

    • a. kennisgeving in één of meer in de in artikel 10, onder a bedoelde gemeente verspreiding vindende dag-, nieuws- of huis-aan-huis-bladen en voorts op de in die gemeente gebruikelijke wijze;

    • b. terinzagelegging van het ontwerp van het verzoek met de daarbij behorende stukken op het gemeentehuis van de in artikel 10, onder a, bedoelde gemeente;

    • c. niet op naam gestelde kennisgeving aan de gebruikers van de woningen of de woonwagenstandplaatsen, het bevoegd gezag van scholen en de directies van de in artikel 4 bedoelde andere gebouwen waarvoor een hogere waarde wordt verzocht.

  • 2 Burgemeester en wethouders van de gemeente, bedoeld in artikel 10, onder a, stellen een ieder in de gelegenheid gedurende vier weken vanaf de dag waarop het ontwerp van het verzoek ter inzage is gelegd, het ontwerp met de daarbij behorende stukken in te zien en opmerkingen ten aanzien van het ontwerp schriftelijk te maken.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het verzoek en het ontwerp van een verzoek bevatten ten minste:

    • a. de verzochte hogere waarde;

    • b. de redenen die aan het verzoek ten grondslag liggen;

    • c. de resultaten van het akoestisch onderzoek als bedoeld in artikel 43 of 62 van de wet;

    • d. een beschrijving van de mogelijkheden om de geluidsbelasting, van de woningen of, voor zover van toepassing, andere geluidsgevoelige bestemmingen bedoeld in artikel 4, tot een lagere waarde te verminderen dan onder a bedoelde, alsmede een schatting van de hieraan verbonden extra kosten;

    • e. een verklaring dat maatregelen als bedoeld in artikel 111, eerste lid, van de wet, zullen worden getroffen, indien de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen meer bedraagt dan 35 dB(A).

  • 3 Gedeputeerde staten kunnen van de verzoeker nadere toelichting, tekeningen en kaarten verlangen, indien zij deze noodzakelijk achten voor de beoordeling van het verzoek.

  • 4 Indien het verzoek wordt gedaan in samenhang met de voorbereiding van een bestemmingsplan dat met toepassing van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1985, 626) moet worden uitgewerkt of kan worden gewijzigd, kunnen gedeputeerde staten het verzoek in behandeling nemen, indien niet is voldaan aan het tweede lid.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

De verzoeker zendt gelijktijdig met het indienen van zijn verzoek een afschrift van het verzoek en de hierbij behorende stukken naar de verzoekgerechtigden, bedoeld in artikel 10, die het verzoek niet hebben gedaan.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Gedeputeerde staten tekenen de datum van ontvangst van een verzoek aan op het geschrift waarbij het verzoek is ingediend, en zenden de verzoeker een bewijs van ontvangst, waarin de datum is vermeld.

Hoofdstuk V. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 14a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Burgemeester en wethouders van de gemeente, bedoeld in artikel 10, onder a, houden binnen de in artikel 11, tweede lid, bedoelde termijn een openbare zitting, waarbij een ieder de gelegenheid wordt gegeven opmerkingen te maken ten aanzien van het ontwerp van het verzoek, bedoeld in artikel 11.

  • 2 Burgemeester en wethouders van de gemeente, bedoeld in artikel 10, onder a, stellen een rapport op van de wijze waarop de bevolking bij de totstandkoming van het verzoek, bedoeld in artikel 10, is betrokken, waarin in ieder geval begrepen zijn een verslag van de openbare zitting en afschriften van de schriftelijk gemaakte opmerkingen over het ontwerp van het verzoek. Zij zenden dit rapport onmiddellijk toe aan degenen die op de openbare zitting opmerkingen ten aanzien van het ontwerp van het verzoek hebben gemaakt, en aan de verzoeker.

  • 3 Een verzoek als bedoeld in artikel 10 gaat vergezeld van het in het tweede lid bedoelde rapport.

  • 4 Dit artikel blijft van toepassing zolang de betrokken gemeente met inachtneming van artikel 151 juncto artikel 297 van de Gemeentewet geen inspraakverordening heeft vastgesteld en in werking heeft laten treden.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Het treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Nairobi, 24 juli 1982

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne a.i.,

M. G. Rood

Uitgegeven de negenentwintigste juli 1982,

De Minister van Justitie a.i.,

M. G. Rood