§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
A
-
1. De op 31 juli 1984 uit 's Rijks kas bekostigde opleidingsscholen voor kleuterleidsters
en opleidingsscholen voor onderwijzers komen met ingang van 1 augustus 1984 voor wat
betreft een eerste leerjaar niet meer voor bekostiging uit 's Rijks kas in aanmerking.
-
2. Met betrekking tot de na 31 juli 1984 aangevangen hogere leerjaren aan de scholen,
bedoeld in het eerste lid, blijven de op 31 juli 1984 geldende voorschriften van toepassing
tot 1 augustus 1986, voor zover het de afdeling A van een opleidingsschool voor kleuterleidsters
of een opleidingsschool voor onderwijzers betreft, en tot 1 augustus 1987, voor zover
het de afdeling B van een opleidingsschool voor kleuterleidsters betreft. Het bevoegd
gezag kan voor het schooljaar 1986-1987 alsnog een derde leerjaar en voor het schooljaar
1987-1988 alsnog een vierde leerjaar volgens die voorschriften vormen, voor zover
het een gemeentelijke of een bijzondere school betreft onder goedkeuring van Onze
minister.
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
B
-
1. Het Besluit opleiding kleuterleidsters 1968 (Stb. 359) en het Besluit opleiding onderwijzers (Stb. 1968, 358) worden ingetrokken, onverminderd het bepaalde in onderdeel A, tweede lid.
-
2. Met betrekking tot de hogere leerjaren, bedoeld in onderdeel A, tweede lid, kan Onze
minister toestaan, dat wordt afgeweken van de besluiten, bedoeld in het eerste lid,
voor zover dit naar zijn oordeel voor een goede gang van zaken noodzakelijk is.
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
C
-
1. Het Besluit staatsexamens kleuterleidster en hoofdleidster (Stb. 1971, 485) en het Besluit staatsexamen volledig bevoegd onderwijzer (Stb. 1976, 326) worden ingetrokken.
-
2. Tot en met het jaar 1986 wordt de gelegenheid gegeven om het staatsexamen ter verkrijging
van de akte van bekwaamheid als leidster af te leggen volgens de op 31 juli 1984 geldende
voorschriften. Zij, die in 1986 dit staatsexamen of het eindexamen van de afdeling
A aan een opleidingsschool voor kleuterleidsters hebben afgelegd en zijn afgewezen,
krijgen in 1987 voor de laatste maal de gelegenheid dit staatsexamen af te leggen.
-
3 Tot en met het jaar 1987 wordt de gelegenheid gegeven om het staatsexamen ter verkrijging
van de akte van bekwaamheid als hoofdleidster af te leggen volgens de op 31 juli 1984
geldende voorschriften. Zij, die in 1987 dit staatsexamen of het eindexamen van de
afdeling B van een opleidingsschool voor kleuterleidsters hebben afgelegd en zijn
afgewezen, krijgen in 1988 voor de laatste maal de gelegenheid dit staatsexamen af
te leggen.
-
4. Tot en met het jaar 1986 wordt de gelegenheid gegeven om het staatsexamen ter verkrijging
van de akte van bekwaamheid als volledig bevoegd onderwijzer af te leggen volgens
de op 31 juli 1984 geldende voorschriften. Zij, die in 1986 dit staatsexamen of het
eindexamen van een opleidingsschool voor onderwijzers hebben afgelegd en zijn afgewezen,
krijgen in 1987 voor de laatste maal de gelegenheid dit staatsexamen af te leggen.
-
5. Met betrekking tot de staatsexamens, bedoeld in het tweede lid, tweede volzin, het
derde lid, tweede volzin, en het vierde lid, tweede volzin, kan Onze minister toestaan,
dat wordt afgeweken van de besluiten, bedoeld in het eerste lid.
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
E Met betrekking tot de na 31 juli 1984 nog resterende hogere leerjaren van de scholen,
bedoeld in onderdeel A, eerste lid, blijft de op 31 juli 1984 geldende codering van
de soorten van onderwijs, aangegeven in de bijlage, bedoeld in hoofdstuk I van titel
VI van de Overgangswet W.V.O., van toepassing.
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
F
-
1. Tot en met het schooljaar 1985-1986 wordt aan de leerlingen van de opleidingsscholen
voor kleuterleidsters die op 31 juli 1984 ingevolge de Wet op het voortgezet onderwijs zijn aangewezen, doch niet uit 's Rijks kas worden bekostigd, de gelegenheid gegeven
het eindexamen van de afdeling A af te leggen volgens de op genoemde datum geldende
voorschriften. Zij die in het schooljaar 1985-1986 dit examen hebben afgelegd en zijn
afgewezen, krijgen in het schooljaar 1986-1987 voor de laatste maal de gelegenheid
dit eindexamen af te leggen.
-
2. Tot en met het schooljaar 1986-1987 wordt aan de leerlingen van de in het eerste lid
bedoelde scholen de gelegenheid gegeven het eindexamen van de afdeling B af te leggen
volgens de op 31 juli 1984 geldende voorschriften. Zij die in het schooljaar 1986-1987
dit examen hebben afgelegd en zijn afgewezen, krijgen in het schooljaar 1987-1988
voor de laatste maal de gelegenheid dit eindexamen af te leggen.
§ 1 Beëindiging van de bekostiging van het onderwijs oude stijl
-
G
-
1. De op 31 juli 1984 uit 's Rijks kas bekostigde afdelingen voor hoger algemeen voortgezet
onderwijs, verbonden aan opleidingsscholen voor onderwijzers, komen met ingang van
1 augustus 1984 voor wat betreft een eerste leerjaar niet meer voor bekostiging uit
's Rijks kas in aanmerking.
-
2. Met betrekking tot het op 1 augustus 1984 aangevangen tweede leerjaar aan de afdelingen,
bedoeld in het eerste lid, blijven de op 31 juli 1984 geldende voorschriften van toepassing
tot 1 augustus 1985. Voor het schooljaar 1985-1986 kan het bevoegd gezag alsnog een
tweede leerjaar volgens die voorschriften vormen, voor zover het een gemeentelijke
of bijzondere school betreft onder goedkeuring van Onze minister.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
H
-
1. Onze minister stelt na overleg met de daarvoor in aanmerking komende organisaties,
de Onderwijsraad gehoord, vóór 1 maart 1983 een overgangsplan lerarenopleidingen basisonderwijs
1984 vast voor de opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, die met ingang van
1 augustus 1984 uit 's Rijks kas worden bekostigd.
-
2. Het overgangsplan 1984 heeft de volgende onderling samenhangende doelen:
-
a. te bereiken dat alle opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen
voor onderwijzers, bedoeld in het derde lid, overgaan in opleidingsscholen voor leraren
basisonderwijs, zowel in bestuurlijk als in personeel opzicht;
-
b. te komen tot opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, die voortkomen uit telkens
ten minste een opleidingsschool voor kleuterleidsters en een opleidingsschool voor
onderwijzers waar dat maar enigszins mogelijk is;
-
c. te komen tot een evenwichtig geheel van opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs,
mede gelet op het verlangde onderwijs in het betrokken gebied en op de behoeften aan
leraren basisonderwijs;
-
d. te komen tot opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, die elk van voldoende
omvang zijn om het onderwijs goed te kunnen verzorgen;
-
e. te komen tot een aantal opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, dat ten hoogste
67 bedraagt.
-
3. Opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen voor onderwijzers, bedoeld
in deze paragraaf, zijn opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen
voor onderwijzers, die op 31 juli 1982 hetzij uit 's Rijks kas worden bekostigd, hetzij
zijn opgenomen in het in 1981 vastgestelde plan van scholen, bedoeld in artikel 65
van de Wet op het voortgezet onderwijs, hetzij zijn aangewezen ingevolge artikel 56
van de Wet op het voortgezet onderwijs.
-
4. Hoofdstuk I van Titel III, - met uitzondering van de leden 1a, 2 en 3 van artikel 75 -, van de Wet op het voortgezet onderwijs is gedurende de periode van 1 augustus 1982 tot het tijdstip van inwerkingtreding
van de Wet op het hoger beroepsonderwijs niet van toepassing op opleidingsscholen
voor kleuterleidsters, opleidingsscholen voor onderwijzers en opleidingsscholen voor
leraren basisonderwijs, met dien verstande, dat in het plan van scholen dat in 1981
wordt vastgesteld, voor het laatst opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen
voor onderwijzers kunnen worden opgenomen.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
I
-
1. Bij de samenstelling van het overgangsplan 1984 wordt uitgegaan van de verzoeken en
de deelplannen, bedoeld in het tweede onderscheidenlijk het vierde lid, en van de
rijksscholen, die Onze minister met inachtneming van het derde lid noodzakelijk acht.
-
2. Een gemeentelijke of een bijzondere school kan slechts in het overgangsplan 1984 worden
opgenomen op een daartoe voor 1 oktober 1982 bij Onze minister ingediend verzoek.
Het verzoek wordt ingediend door of namens het bevoegd gezag van een of meer gemeentelijke
onderscheidenlijk bijzondere opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen
voor onderwijzers. Het verzoek kan worden ingediend door of namens twee of meer bevoegde
gezagsorganen gezamenlijk, mits zij gezamenlijk verklaren dat de desbetreffende door
hen in stand gehouden rijks-, gemeentelijke onderscheidenlijk bijzondere opleidingsscholen
voor kleuterleidsters en opleidingsscholen voor onderwijzers uiterlijk 31 januari
1983 als gemeentelijke dan wel als bijzondere scholen in stand zullen worden gehouden
door één bevoegd gezag.
-
3. Een rijksschool kan slechts in het overgangsplan 1984 worden opgenomen, indien de
school voortkomt uit in elk geval een rijksopleidingsschool voor kleuterleidsters
of een rijksopleidingsschool voor onderwijzers. Indien de school mede voortkomt uit
een of meer gemeentelijke of bijzondere opleidingsscholen voor kleuterleidsters en
opleidingsscholen voor onderwijzers die niet reeds voor 1 oktober 1982 in stand worden
gehouden door het Rijk, verklaren Onze minister en de desbetreffende bevoegde gezagsorganen
voor 1 oktober 1982 gezamenlijk dat de desbetreffende door hen in stand gehouden rijks-,
gemeentelijke onderscheidenlijk bijzondere opleidingsscholen voor kleuterleidsters
en opleidingsscholen voor onderwijzers uiterlijk 31 januari 1983 in stand zullen worden
gehouden door het Rijk. Indien de school mede voortkomt uit een opleidingsschool voor
kleuterleidsters als bedoeld in onderdeel F, eerste lid, behelst de gezamenlijke verklaring,
bedoeld in de vorige volzin, voor zover het deze opleidingsschool voor kleuterleidsters
betreft, dat deze met ingang van 1 augustus 1983 in stand zal worden gehouden door
het Rijk.
-
4. Elk verzoek, bedoeld in het tweede lid, is met redenen omkleed, in het bijzonder in
het licht van elk van de doelen, genoemd in onderdeel H, tweede lid, vermeldt de aard
en de plaats van vestiging van de school en geeft aan, op welke wijze en met welk
resultaat de aanvrager overleg heeft gevoerd met het bevoegd gezag van daarvoor in
aanmerking komende opleidingsscholen voor kleuterleidsters en opleidingsscholen voor
onderwijzers. Indien het verzoek namens een of meer bevoegde gezagsorganen wordt ingediend
door een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zich de bevordering van
het voortgezet onderwijs ten doel stelt, is het vervat in een deelplan, waarin zijn
opgenomen de scholen, waarvan de opneming in het overgangsplan 1984 door die rechtspersoon
wordt voorgestaan.
-
5. Indien Onze minister van oordeel is, dat een andere school dan wordt gevraagd, dan
wel een andere plaats van vestiging, dan wel een verzoek van meer aanvragers gezamenlijk
meer in overeenstemming is met de doelen, genoemd in onderdeel H, tweede lid, treedt
hij, alvorens het overgangsplan 1984 wordt vastgesteld, in overleg met de aanvrager
en zo nodig met het bevoegd gezag van daarvoor in aanmerking komende opleidingsscholen
voor kleuterleidsters en opleidingsscholen voor onderwijzers.
-
6. Onze minister neemt in het overgangsplan 1984 de scholen op, die afzonderlijk en in
onderling verband in overeenstemming zijn met de doelen, genoemd in onderdeel H, tweede
lid. Daarbij dienen de opleidingsscholen voor kleuterleidsters en de opleidingsscholen
voor onderwijzers, die overgaan in een van deze scholen, op uiterlijk 31 januari 1983
in stand te worden gehouden door één bevoegd gezag, behalve de opleidingsscholen voor
kleuterleidsters waarop de laatste volzin van het derde lid van toepassing is.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
J Indien met het oog op opneming van een school in het overgangsplan 1984 het bestuur
van een opleidingsschool voor kleuterleidsters of van een opleidingsschool voor onderwijzers
wordt overgedragen aan een ander bevoegd gezag, wordt bij de overdracht bepaald, dat
het verkrijgende bevoegd gezag de directeur, de leraren en het overige personeel,
genoemd in artikel 38 van de Wet op het voortgezet onderwijs, met ingang van de dag waarop het nieuwe bevoegd gezag als zodanig optreedt, in gelijke
betrekkingen aan de school benoemt als door hen aan die school werden vervuld.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
K
-
1. Het bevoegd gezag van een opleidingsschool voor leraren basisonderwijs, opgenomen
in het overgangsplan 1984, draagt er zorg voor, dat de opleidingsscholen voor kleuterleidsters
en de opleidingsscholen voor onderwijzers waaruit de school voortkomt, op uiterlijk
1 juli 1984 zijn verenigd tot hetzij één opleidingsschool voor kleuterleidsters, hetzij
één opleidingsschool voor onderwijzers, hetzij één scholengemeenschap van één opleidingsschool
voor kleuterleidsters en één opleidingsschool voor onderwijzers.
-
2. Indien een opleidingsschool voor leraren basisonderwijs, opgenomen in het overgangsplan
1984, mede voortkomt uit een opleidingsschool voor kleuterleidsters als bedoeld in
onderdeel F, eerste lid, wordt deze opleidingsschool voor kleuterleidsters met ingang
van 1 augustus 1983 uit 's Rijks kas bekostigd.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
L
-
1. Het overgangsplan 1984 wordt binnen een maand na de vaststelling in de Nederlandse Staatscourant openbaar gemaakt en toegezonden aan het bevoegd gezag en aan de rechtspersoon, bedoeld
in onderdeel I, vierde lid, tweede volzin.
-
2. Indien aan een verzoek om opneming van een school in het overgangsplan 1984 geen gevolg
is gegeven, worden de redenen hiervan bij de toezending van het plan aan de aanvrager
medegedeeld.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
-
M De op 31 juli 1984 uit 's Rijks kas bekostigde opleidingsscholen voor kleuterleidsters,
opleidingsscholen voor onderwijzers en scholengemeenschappen, bestaande uit een opleidingsschool
voor kleuterleidsters en een opleidingsschool voor onderwijzers, worden, voor zover
dit geschiedt ingevolge de toepassing van deze paragraaf, met ingang van 1 augustus
1984 of van een ander jaar, als bedoeld in onderdeel L, vierde lid, opleidingsscholen
voor leraren basisonderwijs. Zij vangen op die datum aan met het eerste leerjaar.
§ 2 Aanvang van de bekostiging van het onderwijs nieuwe stijl
§ 3 Overige overgangsbepalingen
-
O De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, kan, voor zover het betreft de opleidingsscholen voor leraren basisonderwijs, niet
alleen voorschriften inhouden omtrent de onderwerpen, genoemd in het tweede lid van
dat artikel, maar tevens omtrent:
§ 3 Overige overgangsbepalingen