Besluit van 25 oktober 1982, houdende uitvoering van de artikelen 1, derde lid, 19,
22, tweede lid, 23, vierde lid, en 58, eerste lid, van de Binnenschepenwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 juli 1982, nr.
PJ/S 24489, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Na overleg met Onze Ministers van Onderwijs en Wetenschappen, van Landbouw en Visserij
en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk;
Gelet op de artikelen 1, derde lid, 19, 22, tweede lid, 23, vierde lid, en 58, eerste lid, in samenhang met de artikelen 17, eerste lid, onder g,18, eerste en tweede lid, 21 en 55, eerste en vierde lid, van de Binnenschepenwet (Stb. 1981, 678);
De Raad van State gehoord (advies van 31 augustus 1982, nr. 2385/11/8233);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Ministe van 12 oktober 1982, nr. PJ/S
26419, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: