Besluit ex artikel 12 Wet buitengewoon pensioen 1940-1945

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-1998 en zichtdatum 01-01-1998.
Geldend van 01-01-1998 t/m 31-12-2008

Besluit van 23 november 1982, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en artikel 11, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk van 23 september 1982, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. U 3520, mede namens Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Overwegende, dat bij de Wet van 20 december 1979 (Stb. 711) maatregelen zijn getroffen welke een nadere regeling vereisen met betrekking tot de vaststelling van de met de buitengewone pensioenen verrekenbare inkomsten;

Gelet op artikel 12, eerste, tweede en derde lid, en artikel 20, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, en artikel 20, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers;

Gezien de adviezen van de Buitengewone Pensioenraad en de Stichting 1940-1945;

De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 1982, nr. 2513/20/8242);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 16 november 1982, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. 3520 III;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

Tot de over enig kalenderjaar genoten inkomsten van de betrokkene, als bedoeld in de artikelen 12, tweede lid, en 20, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en de artikelen 11, tweede lid, en 20, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, dan wel tot de uitkering, het pensioen of de andere inkomsten bedoeld in de eerste volzin van artikel 12, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 en in de eerste volzin van artikel 11, derde lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, dienen de vereveningsbijdragen, onderscheidenlijk de premies voor werknemersverzekeringen, mede gerekend te worden. Het bepaalde in de vorige volzin vindt geen toepassing, indien de vereveningsbijdragen, onderscheidenlijk de premies voor werknemersverzekeringen, worden geheven over een uitkering of pensioen, welke berekend is naar een minimumgrondslag onder welke benaming dan ook, dan wel naar een voor de wet waarop die uitkering is gebaseerd, al dan niet met toepassing van Hoofdstuk II van de Toeslagenwet (Stb. 1987, 91), vastgesteld minimum.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 1980.

Lasten en bevelen, dat dit besluit en de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zullen worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 23 november 1982

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

De Minister van Financiën,

O. Ruding

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L. de Graaf

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1982

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes