Vaststelling werkzaamheden bureau beheer landbouwgronden

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2012.
Geldend van 21-10-2007 t/m heden

Vaststelling werkzaamheden bureau beheer landbouwgronden

De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij, handelende in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 29, eerste lid, van de Wet agrarisch grondverkeer (Stb. 1981, 248);

Besluit:

Artikel 2

Het bureau verricht de volgende werkzaamheden alsmede werkzaamheden die daarmee verband houden:

  • a. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen binnen de grenzen van het in te richten gebied, zoals deze zijn vastgesteld in het landinrichtingsplan of het aanpassingsplan, bedoeld in respectievelijk artikel 73 en artikel 107 van de Landinrichtingswet, dan wel het inrichtingsplan, bedoeld in artikel 17 van de Wet inrichting landelijk gebied;

  • b. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in een gebied waarin een ruilverkaveling bij overeenkomst als bedoeld in artikel 17 van de Landinrichtingswet dan wel artikel 85 van de Wet inrichting landelijk gebied in voorbereiding of in uitvoering is, voor zover dat gebied door de commissie beheer landbouwgronden als aankoopgebied van het bureau is aangewezen;

  • c. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in het gebied Midden-Delfland, bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet Midden-Delfland;

  • d. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in de gebieden Oost-Groningen en Gronings-Drentse Veenkoloniën, bedoeld in artikel 1 van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën;

  • e. het verkrijgen en vervreemden van landbouwgrond ten behoeve van de toepassing van het grondbankstelsel, bedoeld in titel X van de wet;

  • f. het verkrijgen en tijdelijk beheren van onroerende zaken en het vervreemden van deze zaken aan Staatsbosbeheer, indien door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor de verkrijging van die zaken een schriftelijke machtiging is gegeven;

  • g. het verkrijgen van onroerende zaken ten behoeve van de vorming van de ecologische hoofdstructuur zoals aangegeven op de kaarten 2, 3 en 4 van het tweede rijksmeerjarenprogramma van de Agenda Vitaal Platteland en het tijdelijk beheren van deze zaken en het vervreemden van deze zaken aan Staatsbosbeheer dan wel een particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie, indien voor de verkrijging van deze zaken door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit respectievelijk door of namens de betrokken natuurbeschermingsorganisatie een schriftelijke machtiging is gegeven;

  • h. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in een op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling vastgesteld beheersgebied, voor zover met betrekking tot die zaken op grond van die regeling een beheersovereenkomst is gesloten;

  • i. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in een op grond van de Regeling beheersovereenkomsten en natuurontwikkeling vastgesteld reservaatgebied, of natuurontwikkelingsproject, dan wel gelegen in een bij een dergelijk gebied behorend en in het desbetreffende begrenzingenplan opgenomen aankoopgebied;

  • j. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken, gelegen in een natuurgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel s, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, zoals die luidde op 31 december 2006, onderscheidenlijk artikel 1, onderdeel s, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies;

  • k. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken gelegen in een beheersgebied als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer, zoals die luidde tot 31 december 2006, onderscheidenlijk artikel 1, onderdeel n, van de Subsidieregeling agrarisch natuurbeheer van de onderscheiden provincies, voor zover met betrekking tot die zaken op grond van die regeling beheerssubsidie is verleend;

  • l. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken in het kader van de verwezenlijking van bufferzones, zoals aangegeven op de kaarten 2 en 11 van het tweede rijksmeerjarenprogramma van de Agenda Vitaal Platteland;

  • m. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken in het kader van de verwezenlijking van de Recreatie om de Stad, in de gebieden zoals aangegeven op kaart 11 van het tweede rijksmeerjarenprogramma van de Agenda Vitaal Platteland, indien daarover bij de betrokken publiekrechtelijke lichamen overeenstemming bestaat;

  • n. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van landbouwgrond bij de uitoefening van het voorkeursrecht, bedoeld in titel VIII van de wet;

  • o. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van land, voor zover zulks voortvloeit uit de toepassing van de koopplicht, bedoeld in titel IX van de wet;

  • p. het onderverpachten van landbouwgrond in het kader van de toepassing van de artikelen 17 en 19 van de wet;

  • q. het verkrijgen en tijdelijk beheren van onroerende zaken en het vervreemden van deze zaken aan derden;

  • r. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van onroerende zaken in opdracht van gedeputeerde staten van een provincie ten behoeve van de realisatie van prestaties overeengekomen in de bestuursovereenkomst, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;

  • s. het verkrijgen, tijdelijk beheren en vervreemden van andere onroerende zaken dan voorzien in de onderdelen a tot en met k, voor zover deze zaken kunnen worden aangewend voor de verkrijging van onroerende zaken als bedoeld in de onderdelen a tot en met k.

Artikel 4

Deze beschikking treedt met ingang van 1 januari 1983 in werking en wordt gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 28 december 1982.

De

Staatssecretaris

van Landbouw en Visserij,
Voor deze
De

secretaris-generaal

,

G. J. van Dinter