Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 14-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 01-01-2016.
Geldend van 14-05-2014 t/m 31-12-2014

Besluit van 29 maart 1983, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 8 april 1982, DG Vgz/VKG/VZ, no 120992;

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1967, 655);

Gehoord de Ziekenfondsraad;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 1982, No. 2220/15/8224);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 22 maart 1983, DG Vgz/VKG/VZ, no. 123739;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Als zorg, ten aanzien waarvan het in artikel 8 aangegeven deel van de administratie wordt verricht door de verbindingskantoren, wordt aangewezen de zorg, geregeld in de artikelen 4 tot en met 6, 8 tot en met 12, 13, tweede lid, 14, 17 en 18 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Onze Minister wijst voor een periode van ten hoogste vier jaren rechtspersonen aan voor het verrichten van het in artikel 8 aangegeven deel van de administratie met betrekking tot zorg als bedoeld in artikel 2.

  • 2 Onze Minister kan een aanwijzing bedoeld in het eerste lid wijzigen of intrekken.

  • 3 Aan een aanwijzing van een instelling als bedoeld in het eerste lid, kan Onze Minister voorwaarden verbinden. Nieuwe voorwaarden kunnen worden gesteld.

  • 4 De in het eerste tot en met derde lid vermelde bevoegdheden worden door Onze Minister uitgeoefend op gezamenlijke voordracht van de organisaties van zorgverzekeraars, gehoord het Zorginstituut en het College toezicht.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De verbindingskantoren bevorderen het administratieve contact tussen de zorgaanbieders enerzijds en het CAK anderzijds. Zij dienen de zorgverzekeraars voor zover nodig van advies met betrekking tot de beoordeling van de aanspraken van verzekerden, alsmede met betrekking tot de verschuldigdheid en de betalingswijze van bijdragen als bedoeld in de artikelen 4, 14 en 16d van het Bijdragebesluit zorg.

  • 2 De zorgverzekeraars verstrekken de verbindingskantoren alle gegevens, welke zij voor de vervulling van hun taak bij de uitvoering van de wet nodig hebben.

  • 4 Het Zorginstituut kan termijnen vaststellen, binnen welke de in het derde lid bedoelde gegevens dienen te worden verstrekt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het CAK keert eventuele voorschotten op de aan zorgaanbieders verschuldigde bedragen uit aan de hand van de overeenkomstig artikel 8, derde lid, van de verbindingskantoren verkregen gegevens.

  • 2 Het Zorginstituut kan regels stellen met betrekking tot het uitkeren van voorschotten op de verschuldigde bedragen door het CAK aan zorgaanbieders.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Onverminderd het eerste lid kan het Zorginstituut regels stellen over de wijze waarop de verbindingskantoren hun werkzaamheden uitvoeren.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit is niet van toepassing op forensische zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 29 maart 1983

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

Uitgegeven de zevende juni 1983

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes