Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 05-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-01-2011 en zichtdatum 04-12-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Besluit van 29 maart 1983, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 8 april 1982, DG Vgz/VKG/VZ, no 120992;

Gelet op artikel 16, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 1967, 655);

Gehoord de Ziekenfondsraad;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juni 1982, No. 2220/15/8224);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 22 maart 1983, DG Vgz/VKG/VZ, no. 123739;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Als zorg, ten aanzien waarvan het in de artikelen 4 tot en met 6 en 8 aangegeven deel van de administratie wordt verricht door het centraal administratiekantoor en de verbindingskantoren, wordt aangewezen de zorg, geregeld in de artikelen 4 tot en met 6, 8 tot en met 12, 13, tweede lid, 14, 17 en 18 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Onze Minister wijst een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan als centrale instelling voor het verrichten van het in de artikelen 4 tot en met 9 aangegeven deel van de administratie ten aanzien van zorg die in het Besluit zorgaanspraken AWBZ is geregeld.

  • 2 Onze Minister wijst voor een periode van ten hoogste vier jaren rechtspersonen aan voor het verrichten van het in artikel 8 aangegeven deel van de administratie met betrekking tot zorg als bedoeld in artikel 2.

  • 3 Onze Minister kan een aanwijzing bedoeld in het eerste en tweede lid wijzigen of intrekken.

  • 4 Aan een aanwijzing van een instelling als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan Onze Minister voorwaarden verbinden. Nieuwe voorwaarden kunnen worden gesteld.

  • 5 De in het tweede tot en met vierde lid vermelde bevoegdheden worden door Onze Minister uitgeoefend op gezamenlijke voordracht van de organisaties van zorgverzekeraars, gehoord het College zorgverzekeringen en het College toezicht.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het centraal administratiekantoor verricht de administratieve taak van landelijk kantoor voor de betaling van bedragen, welke uit hoofde van de uitvoering van de wet verschuldigd zijn aan zorgaanbieders ter zake van het verlenen van zorg als bedoeld in artikel 2.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde betalingen geschieden namens de zorgverzekeraars.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het centraal administratiekantoor verricht voorts de administratieve taak van landelijk kantoor voor betaling van bedragen, welke dienen tot vergoeding van bedragen welke de zorgverzekeraars uit hoofde van de uitvoering van de wet verschuldigd zijn aan zorgaanbieders ter zake van het verlenen van zorg, voor zover die niet is begrepen onder die, genoemd in artikel 2.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde betalingen geschieden namens het College zorgverzekeringen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De verbindingskantoren bevorderen het administratieve contact tussen de zorgaanbieders enerzijds en het centraal administratiekantoor anderzijds. Zij dienen de zorgverzekeraars voor zover nodig van advies met betrekking tot de beoordeling van de aanspraken van verzekerden, alsmede met betrekking tot de verschuldigdheid en de betalingswijze van bijdragen als bedoeld in artikel 5, eerste lid.

  • 2 De zorgverzekeraars verstrekken de verbindingskantoren alle gegevens, welke zij voor de vervulling van hun taak bij de uitvoering van de wet nodig hebben.

  • 3 Het centraal administratiekantoor enerzijds en de verbindingskantoren anderzijds verstrekken elkaar alle gegevens, welke zij voor de vervulling van hun taak bij de uitvoering van de wet nodig hebben.

  • 4 Het centraal administratiekantoor verricht de in artikel 4, eerste lid, bedoelde betalingen aan de hand van de overeenkomstig het derde lid van de verbindingskantoren verkregen gegevens.

  • 5 Het College zorgverzekeringen kan termijnen vaststellen, binnen welke de in het derde lid bedoelde gegevens dienen te worden verstrekt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het centraal administratiekantoor keert eventuele voorschotten op de aan zorgaanbieders verschuldigde bedragen uit aan de hand van de overeenkomstig artikel 8, derde lid, van de verbindingskantoren verkregen gegevens.

  • 2 Het College zorgverzekeringen kan regels stellen met betrekking tot het uitkeren van voorschotten op de verschuldigde bedragen door het centraal administratiekantoor aan zorgaanbieders.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Onverminderd het eerste lid kan het College zorgverzekeringen regels stellen over de wijze waarop het centraal administratiekantoor en de verbindingskantoren hun werkzaamheden uitvoeren.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit is niet van toepassing op forensische zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het Besluit regeling administratie verstrekkingen Bijzondere Ziektekostenverzekering (Stb. 1968, 13) wordt ingetrokken.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit wordt aangehaald als: Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 29 maart 1983

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

Uitgegeven de zevende juni 1983

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes