Wet van 29 juni 1983, houdende het achterwege laten van de herziening van het wettelijk
minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en
van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 juli
1983
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met de uit
de sociaal-economische situatie voortvloeiende noodzaak tot beperking van de uitgaven
in de collectieve sector, om de herziening van het wettelijk minimumloon, van de uitkeringen
krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen
krachtens enige andere wetten per 1 juli 1983 achterwege te laten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: