Reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst

[Regeling vervallen per 27-11-2005.]
Geraadpleegd op 25-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 12-12-1983 en zichtdatum 12-12-1983.
Geldend van 12-12-1983 t/m 26-11-2005

Reglement op de Tuchtrechtspraak van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst

De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Landbouwkwaliteitswet (Stb. 1971, 371) alsmede op artikel 10, derde lid, van de statuten van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst;

Heeft het bestuur van genoemde Stichting in zijn vergadering van 6 juli 1983 vastgesteld het navolgende

Reglement

Algemeen

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

In dit reglement wordt overgenomen de terminologie van het Landbouwkwaliteitsbesluit bloembollen en van de statuten van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst (B.K.D.) en wordt voorts verstaan onder

statuten

:

de statuten van de Stichting Bloembollenkeuringsdienst (B.K.D.);

voorzitter

:

de voorzitter van het tuchtgerecht dan wel, bij diens ontstentenis of verhindering, de vice-voorzitter;

bestuur

:

bestuur van de Stichting.

Samenstelling en bevoegdheid van het tuchtgerecht

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht is samengesteld uit een lid-voorzitter, een lid-vice-voorzitter en acht andere leden. Het wordt bijgestaan door een secretaris.

  • 2 De voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris dienen te voldoen aan de vereisten voor benoeming tot rechter in een arrondissementsrechtbank.

  • 3 De voorzitter, de vice-voorzitter en de andere leden mogen niet zijn leden van het bestuur der Stichting of van een door dit bestuur benoemde commissie dan wel enigerlei functie bij de Stichting bekleden. Het tuchtgerecht wordt zodanig samengesteld dat ten aanzien van alle produktgroepen deskundigheid aanwezig is.

  • 4 Het bestuur van de Stichting benoemt de in het eerste lid bedoelde personen voor vier jaren; zij zijn terstond herbenoembaar.

  • 5 De benoeming van de voorzitter en de vice-voorzitter behoeft de goedkeuring van de Minister van Landbouw en Visserij.

  • 6 Bij het bereiken van de volle ouderdom van zeventig jaren wordt hun door het bestuur ontslag verleend.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Echtgenoten, bloed- of aanverwanten tot de derde graad ingesloten kunnen niet te zamen zijn voorzitter, vice-voorzitter, lid, of secretaris van het tuchtgerecht.

  • 2 Indien het huwelijk eerst mocht worden aangegaan na de benoeming, zal de jongstbenoemde zijn functie niet kunnen behouden.

  • 3 Indien de zwagerschap eerst mocht zijn ontstaan na de benoeming, zal degene, die haar veroorzaakte, zijn functie niet kunnen behouden, behoudens goedkeuring door de Ministers van Landbouw en Visserij en van Justitie. De zwagerschap houdt op door de ontbinding van het huwelijk dat haar veroorzaakte.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 De voorzitter en de andere leden van het tuchtgerecht en de secretaris van het tuchtgerecht kunnen tussentijds op eigen verzoek door het bestuur worden ontslagen.

  • 2 Het bestuur is bevoegd hen bij met redenen omkleed besluit te ontslaan of op non-actief te stellen in de gevallen, waarin dit ten aanzien van leden van de rechterlijke macht geschiedt of kan geschieden. De artikelen 11, 12 en 13 van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing.

    Het ontslag of het op non-actief stellen wordt bij aangetekend schrijven aan de betrokkene medegedeeld.

  • 3 Tegen een besluit als bedoeld in het tweede lid staat beroep open bij de Minister van Landbouw en Visserij. Dit beroep dient binnen 30 dagen na verzending van het in het tweede lid bedoelde aangetekend schrijven te worden ingesteld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 De kosten van het tuchtgerecht komen ten laste van de Stichting.

  • 2 De voorzitter, de vice-voorzitter, de andere leden van het tuchtgerecht alsmede de secretaris ontvangen een door het bestuur vast te stellen vacatiegeld voor het bijwonen van een zitting; voorts ontvangen zij een vergoeding voor de gemaakte reis- en verblijfskosten.

  • 3 Het bestuur van de Stichting kan aan de voorzitter, de vice-voorzitter en de secretaris een verdere vergoeding voor hun werkzaamheden toekennen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht houdt zitting te Lisse. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de voorzitter bepalen dat het tuchtgerecht buiten Lisse zitting houdt.

  • 2 Het tuchtgerecht houdt zitting met drie of vijf leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het wordt zowel ter zitting als in de raadkamer door de secretaris bijgestaan.

  • 3 De voorzitter bepaalt in welke personele samenstelling het tuchtgerecht zitting heeft en welk lid een voor een zitting aangewezen lid bij diens verhindering zal vervangen.

  • 4 Indien een voor een zitting aangewezen lid verhinderd is de zitting bij te wonen, geeft hij daarvan onverwijld kennis aan de secretaris die alsdan het als vervanger aangewezen lid oproept.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Het tuchtgerecht is bevoegd te oordelen over de overtredingen, door aangeslotenen begaan, van de voorschriften, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de statuten.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht kan aan een aangeslotene die een voorschrift heeft overtreden één of meer van de volgende maatregelen opleggen:

    • a. een berisping;

    • b. geldboeten van ten hoogste ƒ 10 000;

    • c. het stellen van een aangeslotene onder verscherpte controle op zijn kosten voor ten hoogste twee jaren;

    • d. openbaarmaking van de tuchtbeschikking op kosten van de aangeslotene.

  • 2 De tuchtrechtelijke maatregel van berisping bestaat uit een schriftelijk of mondeling vermaan tot de betrokkene in verband met de begane overtreding.

  • 3 Het bedrag van de geldboeten is ten minste vijf gulden.

  • 4 In gevallen waarin het tuchtgerecht besluit tot de in het eerste lid, onder c of d, genoemde maatregelen, stelt het tevens het geschatte bedrag van de daaraan verbonden kosten vast, welk bedrag door de betrokkene moet worden voldaan. Wordt openbaarmaking van de tuchtbeschikking gelast, dan bepaalt het tuchtgerecht tevens de wijze waarop deze dient te geschieden.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Indien een feit dat tuchtrechtelijk kan worden afgedaan wordt begaan door een rechtspersoon of een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, wordt een tuchtrechtelijke vervolging ingesteld en worden maatregelen genomen:

    • hetzij tegen die rechtspersoon of die vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid;

    • hetzij tegen hen, die tot het feit opdracht hebben gegeven aan de verboden gedraging;

    • hetzij tegen beiden.

  • 2 Indien een tuchtrechtelijke vervolging wordt ingesteld tegen een rechtspersoon wordt deze tijdens de vervolging vertegenwoordigd door de bestuurder, of indien er meer bestuurders zijn, door een van hen. De vertegenwoordiger kan bij gemachtigde verschijnen. De rechter kan de persoonlijke verschijning van een bepaalde bestuurder bevelen, hij kan alsdan zijn medebrenging gelasten.

  • 3 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing bij de tuchtrechtelijke vervolging van een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid.

Rechtsgang van het tuchtrechtelijk geding

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Een zak wordt door of namens het bestuur van de Stichting binnen zes maanden na constatering van de overtreding aanhangig gemaakt door middel van een schriftelijke verklaring, inhoudende:

    • een korte omschrijving van de ten laste gelegde overtreding;

    • een verklaring van relevante feiten;

    • de naam en het adres van de betrokken aangeslotene of aangeslotenen.

  • 2 De schriftelijke verklaring kan vergezeld gaan van een voorstel van of namens het bestuur van de Stichting met betrekking tot de op te leggen maatregel.

  • 3 Te zamen met de in het eerste lid bedoelde schriftelijke verklaring dienen alle op de zaak betrekking hebbende stukken aan het tuchtgerecht te worden overgelegd.

  • 4 Een zaak wordt niet aanhangig gemaakt dan ingevolge overleg met de Officier van Justitie. Dit overleg wordt door of namens de voorzitter van het bestuur van de Stichting gevoerd.

  • 5 Afschriften van de schriftelijke verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken worden gezonden aan de Officier van Justitie bij de rechtbank van het arrondissement waar de overtreding zou zijn gepleegd.

    Toezending aan de Officier van Justitie geschiedt niet, indien deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 De voorzitter kan een bij het tuchtgerecht aanhangig gemaakte zaak afdoen, indien naar zijn oordeel:

    • a. het een overtreding betreft, welke niet kennelijk uit opzet of grove schuld dan wel uit grove nalatigheid voortvloeit en

    • b. in het licht daarvan geen, dan wel geen andere maatregel dient te worden opgelegd dan en berisping, een geldboete van ten hoogste ƒ 5000 of het stellen van de aangeslotene onder verscherpte controle op diens kosten voor een termijn van ten hoogste zes maanden.

    In dat geval wordt een afschrift van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde verklaring tevoren aan de aangeslotene toegezonden en wordt de aangeslotene in de gelegenheid gesteld schriftelijk verweer te voeren binnen veertien dagen na verzending van die verklaring.

  • 2 De met toepassing van het eerste lid gegeven tuchtbeschikking bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en – zo tot het opleggen van een maatregel wordt besloten – ook deze maatregel. Zij wordt terstond bij aangetekende brief ter kennis van de aangeslotene gebracht, onder mededeling van het bepaalde in het volgende lid. Afschrift van de beschikking wordt bij aangetekende brief gezonden aan het bestuur van de Stichting en degene die de zaak namens het bestuur van de Stichting aanhangig heeft gemaakt en voorts aan de in artikel 10, vierde lid, bedoelde Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten dat daarvan kan worden afgezien.

  • 3 De aangeslotene, het bestuur van de Stichting en degene die de zaak namens het bestuur van de Stichting aanhangig heeft gemaakt, kunnen bij aangetekende brief, verzonden binnen dertig dagen na dagtekening van de tuchtbeschikking van de voorzitter, aan het tuchtgerecht mondelinge behandeling verzoeken. In dat geval wordt de tuchtbeschikking van de voorzitter als niet gegeven beschouwd en wordt de zaak verder overeenkomstig de volgende artikelen behandeld.

  • 4 Een beroep als bedoeld in artikel 23 staat tegen een tuchtbeschikking van de voorzitter niet open.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Onverminderd het bepaalde in artikel 11 wordt de aangeslotene binnen een termijn van twee maanden nadat een zaak tegen hem bij het tuchtgerecht aanhangig is gemaakt, onderscheidenlijk binnen twee maanden nadat overeenkomstig artikel 11, derde lid, mondelinge behandeling is verzocht, bij aangetekende brief opgeroepen om op een door de voorzitter te bepalen dag en uur ter zitting te verschijnen. De oproeping wordt ten minste veertien dagen voor de dag der zitting aan hem toegezonden en vermeldt de plaats der zitting. Met inachtneming van dezelfde termijn wordt ook het bestuur of degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt bij aangetekende brief ter zitting opgeroepen.

  • 2 De oproeping aan de aangeslotene gaat vergezeld van een afschrift van de in artikel 10, eerste lid, bedoelde verklaring en van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.

  • 3 De oproeping aan de aangeslotene houdt in:

    • a. indien getuigen en deskundigen ter zitting zijn opgeroepen, de namen, het beroep en de woonplaats van deze personen;

    • b. de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is getuigen en deskundigen ter zitting mede te brengen;

    • c. de mededeling, dat de aangeslotene bevoegd is zich ter zitting door een raadsman te doen bijstaan.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 De zittingen van het tuchtgerecht zijn openbaar, tenzij naar het oordeel van de voorzitter dringende redenen zich daartegen verzetten.

  • 2 Tenzij het tuchtgerecht beslist dat de aangeslotene in persoon moet verschijnen, kan hij zich ter zitting doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe bepaaldelijk gemachtigd te zijn, of wel door een schriftelijk gemachtigde.

  • 3 Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als gemachtigde toe te laten. Alsdan wordt de zaak tot een volgende zitting aangehouden.

  • 4 Het tuchtgerecht stelt bij aangetekende brief de aangeslotene met de aanhouding en de reden daarvan in kennis en roept hem tevens op om op de voor de zaak bepaalde nadere zitting in persoon of vertegenwoordigd door een advocaat of andere schriftelijk gemachtigde te verschijnen.

  • 5 De aangeslotene kan zich te allen tijde door een raadsman doen bijstaan.

    Het tuchtgerecht kan weigeren bepaalde personen, die niet zijn advocaat, als raadsman toe te laten. Bij zodanige weigering houdt het tuchtgerecht op verzoek van de betrokkene de zaak tot een volgende zitting aan.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Tegen de aangeslotene, die hoewel behoorlijk opgeroepen niet is verschenen of, ingeval zijn persoonlijke verschijning niet is gelast, zich niet heeft laten vertegenwoordigen, wordt verstrek verleend. De behandeling wordt daarna voortgezet.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Een lid van het tuchtgerecht kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien te zijnen aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen zijn onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.

  • 2 De wraking dient te worden voorgedragen, terstond nadat de behandeling van de zaak is geopend. Redenen van wraking worden alle tegelijk voorgedragen.

  • 3 Over verschoning of wraking wordt ten spoedigste door het tuchtgerecht beslist. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht is bevoegd ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene getuigen bij aangetekend schrijven op te roepen.

  • 2 Ieder die als getuige is opgeroepen, is verplicht voor het tuchtgerecht te verschijnen.

  • 3 Indien de getuige niet op de oproeping verschijnt, kan het tuchtgerecht de Officier van Justitie bij de arrondissementsrechtbank binnen welks rechtsgebied het tuchtgerecht zitting houdt verzoeken de getuige ter zitting van het tuchtgerecht te dagvaarden, en daarbij te voegen een bevel tot medebrenging.

  • 5 De voorzitter van het tuchtgerecht kan een getuige de eed of belofte doen afleggen dat hij de waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht kan ambtshalve of op verzoek van de betrokken aangeslotene een of meer deskundigen benoemen, zonodig met opdracht een onderzoek in te stellen en daarvan verslag uit te brengen.

  • 2 Het tuchtgerecht roept deskundigen bij aangetekend schrijven op.

  • 3 Ieder die tot deskundige is benoemd, is verplicht de door het tuchtgerecht gevorderde diensten te bewijzen.

  • 5 De voorzitter van het tuchtgerecht kan een deskundige de eed of belofte doen afleggen dat hij zijn taak naar geweten zal vervullen.

  • 6 Het tuchtgerecht kan de deskundige geheimhouding opleggen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Degene, die als getuige of deskundige is opgeroepen en verschenen, niet zijnde functionaris der Stichting, ontvangt een vergoeding overeenkomstig het tarief in strafzaken.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht kan de behandeling ter zitting schorsen onder opgaaf van redenen.

  • 2 Indien bij schorsing geen tijdstip voor hervatting van de behandeling is bepaald, doet de secretaris zo spoedig mogelijk bij aangetekende brief aan de aangeslotene en aan degene, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, mededeling van het daarvoor op zo kort mogelijke termijn vastgestelde tijdstip. Het tijdstip van hervatting kan niet liggen binnen 6 dagen na de datum van die mededeling.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde mededeling gaat vergezeld van een afschrift van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, voor zover niet reeds toegezonden ingevolge artikel 12, tweede lid.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Meerdere overtredingen van de voorschriften, door dezelfde aangeslotene begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.

  • 2 Overtredingen van de voorschriften, door twee of meer aangeslotenen begaan, kunnen tegelijkertijd tuchtrechtelijk worden afgedaan.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het is aan de voorzitter en de andere leden verboden buiten de zitting:

    • a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken;

    • b. de gevoelens te openbaren, welke in de raadkamer over aanhangige zaken zijn geuit;

    • c. over een voor hen aanhangige zaak of over een zaak, die naar zij weten, zouden kunnen weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich uit te laten in enig onderhoud of gesprek met de aangeslotene of zijn raadsman of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen.

  • 2 De in het eerste lid omschreven verbodsbepalingen gelden mede voor de secretaris voor zover de aard van zijn werkzaamheden niet anders vordert.

  • 3 Het bepaalde in de voorgaande leden geldt ook na beëindiging van de functie.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

  • 1 Het tuchtgerecht beraadslaagt en beslist in raadkamer, zo mogelijk in aansluiting aan de behandeling ter zitting. Terstond na raadkamer wordt ter zitting uitspraak gedaan. Wanneer dat niet mogelijk is zal de voorzitter een nadere datum voor de uitspraak bepalen, welke moet liggen binnen drie weken, nadat de behandeling ter zitting is afgesloten.

  • 2 Het tuchtgerecht grondt zijn uitspraak op hetgeen ter zitting is gebleken. De tuchtbeschikking wordt door de voorzitter en secretaris ondertekend, zij bevat de gronden en wijst de voorschriften aan, waarop zij berust, en – zo tot het opleggen van een maatregel is besloten – ook deze maatregel. Afschrift van de beschikking wordt, binnen drie weken na de datum van de uitspraak, bij aangetekende brieven toegestuurd aan de aangeslotene, het bestuur en degene die de zaak namens het bestuur aanhangig heeft gemaakt en voorts aan de in artikel 10, derde lid, bedoelde Officier van Justitie, tenzij deze heeft laten weten, dat daarvan kan worden afgezien.

Beroep

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Artikel 23

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Bij kennisgeving van de tuchtbeschikking als bedoeld in artikel 22, tweede lid, wordt aan de aangeslotene tevens medegedeeld dat tegen die beschikking beroep als bedoeld in titel IV aan de Wet Tuchtrechtspraak Bedrijfsorganisatie open staat op het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, uitsluitend terzake van de gronden, omschreven in artikel 17 van die wet, en dat dit beroep behoort te worden ingesteld binnen veertien dagen na verzending van voormelde kennisgeving door een schriftelijke verklaring van of namens de betrokken aangeslotene aan de griffier van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Tenuitvoerlegging

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

De tenuitvoerlegging van beschikkingen van het tuchtgerecht en van uitspraken van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven geschiedt op last van het dagelijks bestuur van de Stichting. Het dagelijks bestuur van de Stichting kan niet van tenuitvoerlegging afzien, tenzij met goedkeuring van de voorzitter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.

Artikel 25

[Regeling vervallen per 27-11-2005]

Een tuchtbeschikking wordt niet ten uitvoer gelegd zolang daartegen beroep openstaat of op een ingesteld beroep nog niet is beslist.