Bestuur
[Regeling vervallen per 17-11-2006]
Artikel 4.
[Regeling vervallen per 17-11-2006]
1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur, waarvan de leden door de Ministers
worden benoemd, geschorst en ontslagen, te weten:
-
- een onafhankelijk voorzitter, tevens lid;
-
vier onafhankelijke leden die geacht kunnen worden deskundig te zijn op medisch, psycho-therapeutisch,
sociaal of sociaal-cultureel, dan wel bestuurlijk gebied;
-
- een lid op voordracht van en bij voorkeur uit het bestuur van respectievelijk:
de Stichting 1940-1945;
de Stichting Joods Maatschappelijk Werk;
de Stichting Pelita;
de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogsslachtoffers;
het Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers;
de Nederlandse Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg;
de Joint, Landelijke Organisatie voor Maatschappelijke Dienstverlening;
de Stichting Burger-oorlogsgetroffenen;
-
- een lid op voordracht van en uit respectievelijk:
de Buitengewone Pensioenraad;
de Uitkeringsraad;
de Raad van Overleg binnen de Stichting 1940-1945.
2. De Ministers gaan niet tot benoeming van de onafhankelijke voorzitter en de onafhankelijke
leden, in het vorige lid bedoeld, over dan na overleg met het bestuur.
3. De Minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk wijst twee vertegenwoordigers
en de Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne, alsmede de Minister van Defensie
wijzen ieder één vertegenwoordiger aan als adviseurs van het bestuur. Zij kunnen aan
de beraadslagingen van het bestuur deelnemen. Eveneens wijzen deze Ministers een vaste
plaatsvervanger voor elk van hun vertegenwoordigers aan.
4. De voorzitter en de overige leden van het bestuur worden benoemd voor een periode
van drie jaar; zij zijn terstond herbenoembaar. Bij hun (her-)benoeming dienen zij
de leeftijd van zeventig jaar nog niet te hebben bereikt. Het lidmaatschap van het
bestuur eindigt door het verstrijken van de zittingsduur, bedanken, overlijden of
ontslag.
Een lid benoemd ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats, treedt af
op het ogenblik, waarop een lid in wiens plaats hij of zij is benoemd, had moeten
aftreden.
5. Het bestuur kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter en een penningmeester.
De benoeming van de plaatsvervangend voorzitter behoeft de goedkeuring van de Ministers.
6. Het bestuur kan uit zijn midden een dagelijks bestuur aanwijzen, indien de noodzaak
daartoe aanwezig wordt geacht.
7. De bestuursleden kunnen aan de besluitneming deelnemen zonder voorafgaande raadpleging
van de instelling of instantie door welke zij zijn voorgedragen.
8. De bestuursleden hebben het recht zich in geval van verhindering te laten vervangen
door een door hen aan te wijzen vaste plaatsvervanger uit het bestuur van hun organisatie.
9. Het bestuur is bevoegd bestuurscommissies in te stellen ter voorbereiding en uitvoering
van zijn besluiten. Het bestuur is eveneens bevoegd deskundigen te horen en commissies
van deskundigen in te stellen, waarin tevens een of meer bestuursleden kunnen worden
benoemd.
10. De voorzitter of bij diens ontstentenis zijn plaatsvervanger, te zamen met een
door het bestuur aan te wijzen bestuurslid of een voor het geval van diens ontstentenis
door het bestuur aan te wijzen ander bestuurslid, maar niet het bestuur, vertegenwoordigt
de Stichting in en buiten rechte.