Stb. 2002, 216, datum inwerkingtreding 01-06-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2001.
1 Het salaris van de ambtenaar, bedoeld in artikel 5, eerste lid, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, kan
worden verhoogd, indien hij naar het oordeel van het bevoegd gezag uitstekend functioneert.
2 Bij een salarisverhoging als bedoeld in het eerste lid wordt het salaris:
a. voor de ambtenaar voor wie één der salarisschalen 1 tot en met 17 van de bijlage B geldt, vastgesteld op een bedrag vermeld in de naasthogere salarisschaal, met dien
verstande dat het maximum van die schaal niet wordt overschreden;
b. voor de ambtenaar, voor wie salarisschaal 18 van de bijlage B geldt, vastgesteld op één van de volgende bedragen:
€ 7 429,74;
€ 7 589,47;
€ 7 749,66.
3 Indien het functioneren van de ambtenaar niet langer als uitstekend kan worden gekwalificeerd,
kan het bevoegd gezag de toekenning van de salarisverhoging, bedoeld in het eerste
lid, geheel of gedeeltelijk intrekken.
4 Het oordeel van het bevoegd gezag over het functioneren van de ambtenaar komt tot
stand op basis van een gesprek als bedoeld in artikel 71 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement,
voorzover het betreft de in het eerste lid van dat artikel onder a en b genoemde onderwerpen, dan wel op basis van een vastgestelde beoordeling als bedoeld
in artikel 71a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.
Stb. 2002, 216, datum inwerkingtreding 01-06-2002, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 Het salaris van de ambtenaar, bedoeld in artikel 5, eerste lid, die het maximumsalaris
van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, kan worden verhoogd, indien
hij naar het oordeel van het bevoegd gezag uitstekend functioneert.
2 Bij een salarisverhoging als bedoeld in het eerste lid wordt het salaris:
a. voor de ambtenaar voor wie één der salarisschalen 1 tot en met 17 van de bijlage
B geldt, vastgesteld op een bedrag vermeld in de naasthogere salarisschaal, met dien
verstande dat het maximum van die schaal niet wordt overschreden;
b. voor de ambtenaar, voor wie salarisschaal 18 van de bijlage B geldt, vastgesteld
op één van de volgende bedragen:
€ 7 697,47;
€ 7 862,65;
€ 8 028,73.
3 Indien het functioneren van de ambtenaar niet langer als uitstekend kan worden gekwalificeerd,
kan het bevoegd gezag de toekenning van de salarisverhoging, bedoeld in het eerste
lid, geheel of gedeeltelijk intrekken.
4 Het oordeel van het bevoegd gezag over het functioneren van de ambtenaar komt tot
stand op basis van een gesprek als bedoeld in artikel 71 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement,
voorzover het betreft de in het eerste lid van dat artikel onder a en b genoemde onderwerpen,
dan wel op basis van een vastgestelde beoordeling als bedoeld in artikel 71a van het
Algemeen Rijksambtenarenreglement.