Besluit van 1 november 1983, tot vaststelling van regelen van overgangsrecht met betrekking
tot het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 25 mei 1983, nr. AB83/U578,
Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie Overheidspersoneelszaken,
Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;
Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);
De Raad van State gehoord (advies van 2 augustus 1983, nr. W04.83.0322/10.3.30);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van 25 oktober
1983, nr. AB83/1436, Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid, Directie
Overheidspersoneelszaken, Hoofdafdeling Financiële Arbeidsvoorwaarden;
Hebben goedgevonden en verstaan: