Stb. 2006, 670, datum inwerkingtreding 21-12-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2006.
1 Toelagen, toegekend op grond van artikel 17, vijfde lid, van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 blijven gehandhaafd, met dien verstande dat het bepaalde
in de vijfde volzin van het vijfde lid van genoemd artikel van kracht blijft.
2 Toelagen, toegekend op grond van de artikelen 18 en 19a van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 blijven gedurende ten hoogste twee jaren na de inwerkingtreding
van dit besluit gehandhaafd zolang en voor zover zij niet zijn ingetrokken dan wel
op grond van een der artikelen 13 of 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
1984 opnieuw zijn vastgesteld.
3 Toelagen, toegekend op grond van artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1948, alsmede de toelagen en salarisverhogingen genoemd in voetnoten
in de bijlagen A en B van dat besluit blijven gehandhaafd tot het tijdstip waarop
een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum-salaris dan dat van de voor de
desbetreffende ambtenaar geldende salarisschaal.
4 De in de voorgaande leden bedoelde toelagen worden voor de toepassing van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 aangemerkt als bezoldiging in de zin van artikel
2, sub f, van dat besluit.
5 Voor zover een algemene wijziging van het salaris van het burgerlijk rijkspersoneel
aanleiding geeft tot het wijzigen van de bedragen van de in het derde lid bedoelde
toelagen, toegekend op grond van artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke
Rijksambtenaren 1948, geschiedt dit door Onze Minister wie het aangaat, met inachtneming
van de daarvoor door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gegeven
richtlijn.