Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen

[Regeling vervallen per 17-10-2007.]
Geraadpleegd op 16-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2006.
Geldend van 03-04-1996 t/m 16-10-2007

Besluit van 29 mei 1984, houdende regelen met betrekking tot het toepassen van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 8 mei 1984, no. J 6085, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretarissen van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat;

Overwegende, dat het wenselijk is regelen te stellen omtrent het toepassen van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen teneinde bij te dragen tot een betere bescherming van het leefmilieu van mens, dier en plant;

Gelet op de artikelen 13 en 14 van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 288);

Gehoord de Bestrijdingsmiddelencommissie;

De Raad van State gehoord (advies van 26 juli 1983, nr. W11.83.0243/09.3.29);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 8 mei 1984 no. J 6085, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretarissen van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onze Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

Voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens dit besluit wordt verstaan onder:

een ultra low volume-formulering: een bestrijdingsmiddel in hooggeconcentreerde vorm, bestemd om met behulp van een luchtvaartuig in fijne druppelvorm te worden verspoten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De gebruiker van een object waarop bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig zullen worden toegepast, is verplicht ervoor zorg te dragen, dat het te behandelen object uiterlijk 1 uur voor de aanvang van die toepassing voorzien wordt van waarschuwingstekens van een door Onze Minister van Landbouw en Visserij vastgesteld model en dat deze waarschuwingstekens aldaar tot nà de toepassing aanwezig blijven.

  • 2 Onze Minister van Landbouw en Visserij kan nadere regelen stellen omtrent de wijze waarop en de plaatsen waar de in het eerste lid bedoelde waarschuwingstekens dienen te worden aangebracht.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De gebruiker van een object waarop bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig zullen worden toegepast is verplicht er voor zorg te dragen, dat zich ten tijde van de toepassing geen personen die niet bij de toepassing zijn betrokken op het object bevinden.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Het is verboden bestrijdingsmiddelen te gebruiken met behulp van een luchtvaartuig:

    • a. indien de windsnelheid op een hoogte 2 meter boven het te behandelen object ten tijde van de toepassing op enig moment een snelheid van vijf meter per seconde te boven gaat, of, indien een ultra low volume-formulering wordt toegepast, indien de windsnelheid aldaar ten tijde van de toepassing op enig moment een snelheid van vier meter per seconde te boven gaat;

    • b. indien de luchttemperatuur op 2 meter hoogte boven het object hoger is dan 25°C of bij een relatieve luchtvochtigheid van minder dan 50%;

    • c. op objecten, waarvan de langste rechte zijde korter is dan 100 meter en die kleiner zijn dan door Onze Minister van Landbouw en Visserij, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bepaalde minimum oppervlakte;

    • d. op boomgaarden, bossen en laanbomen;

    • e. op geringere dan door Onze Minister van Landbouw en Visserij, in overeenstemming met Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te bepalen afstanden van beschermde natuurgebieden in de zin van de Natuurbeschermingswet (Stb. 1967, 572), bebouwde kommen, scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen, alsmede van tuincomplexen, recreatieterreinen, met uitzondering van visplaatsen, zwembaden, kampeerplaatsen in de zin van de Kampeerwet (Stb. 1981, 372) en andere mensenverzamelingen;

    • f. indien daarbij hoger wordt gevlogen dan 3 meter boven het gewas, of, indien een ultra low volume-formulering wordt toegepast, indien daarbij hoger wordt gevlogen dan 4 meter boven het gewas.

  • 2 Het is verboden bestrijdingsmiddelen met behulp van een luchtvaartuig te gebruiken, zodanig dat de gebruikte middelen buiten het te behandelen object geraken, tenzij de gebruiker aantoont, dat dit ook bij het meest zorgvuldige gebruik niet kon worden vermeden.

  • 3 Onze Minister van Landbouw en Visserij kan, in overeenstemming met Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Verkeer en Waterstaat, nadere regelen stellen omtrent de wijze waarop en de hulpmiddelen waarmee de toepassing van bestrijdingsmiddelen met behulp van luchtvaartuigen uitsluitend, dan wel niet mag worden uitgevoerd, alsmede met betrekking tot de wijze waarop de te behandelen objecten met het oog op de toepassing dienen te zijn bebakend.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 De ondernemer onder wiens verantwoordelijkheid de toepasser werkzaam is of, indien de toepasser zelf de ondernemer is, de toepasser, dient een register bij te houden, waarin dagelijks naar waarheid wordt vermeld:

    • a. de ligging van elk behandeld object en het tijdstip van de toepassing;

    • b. de naam van de op elk object gebruikte bestrijdingsmiddelen en de gebruikte hoeveelheid;

    • c. de naam en het adres van de opdrachtgever;

    • d. het volgnummer van de toepassing.

  • 2 Het register dient gedurende ten minste één jaar na de laatste daarin opgetekende toepassing te worden bewaard en op vordering van de bevoegde opsporingsambtenaar aan deze ter inzage te worden gegeven.

  • 3 Onze Minister van Landbouw en Visserij kan nadere regelen stellen met betrekking tot de inrichting van het register.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

De ondernemer onder wiens verantwoordelijkheid de toepasser werkzaam is, of, indien de toepasser zelf de ondernemer is, de toepasser, is verplicht er voor zorg te dragen, dat uiterlijk op het tijdstip waarop de toepassing aanvangt op het gemeentehuis van de gemeente op welker grondgebied de toepassing plaatsvindt een schriftelijke verklaring aanwezig is waarin zijn vermeld:

  • a. zijn naam en adres;

  • b. de ligging van het te behandelen object;

  • c. de naam van de te gebruiken bestrijdingsmiddelen;

  • d. de naam en het adres van de opdrachtgever.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Onze Minister van Landbouw en Visserij kan, in overeenstemming met Onze Ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, indien uitzonderlijke omstandigheden zulks noodzakelijk maken en het belang van de bescherming van de volksgezondheid of het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzetten, van het bij of krachtens de voorgaande artikelen bepaalde ontheffing of vrijstelling verlenen. Daaraan kunnen voorschriften worden verbonden en zij kunnen onder beperkingen worden verleend.

  • 2 Onze Minister van Landbouw en Visserij kan, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, indien de in het eerste lid bedoelde omstandigheden een spoedeisende voorziening noodzakelijk maken, voor zover het belang van de volksgezondheid of het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzetten, van het bepaalde bij of krachtens artikel 4, eerste lid, ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en zij kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 17-10-2007]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: "Besluit luchtvaartuigtoepassingen bestrijdingsmiddelen".

  • 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage , 29 mei 1984

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij,

A. Ploeg

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

J. P. van der Reijden

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. Winsemius

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L. de Graaf

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

Uitgegeven de dertigste mei 1984

De Minister van Justitie a.i.,

Rietkerk