Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur
regelende de vergoeding motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van
25 mei 1983, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. U 3947 II, de Staatssecretaris
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf en de Staatssecretaris van Defensie,
W. K. Hoekzema;
Overwegende dat het wenselijk is een regeling te treffen tot compensatie van de motorrijtuigenbelasting
ten behoeve van degenen die op 31 maart 1983 vrijstelling van motorrijtuigenbelasting
wegens invaliditeit genoten en per gelijke datum in het genot waren van een uitkering
of pensioen krachtens de wetten of regelingen voor oorlogsgetroffenen;
Gelet op artikel 89 van de Grondwet;
De Raad van State gehoord (advies van 3 augustus 1983, nr. W 13.83 0325/18.3.30);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 7 juni 1984, Directie Verzetsdeelnemers en Vervolgden, nr. 4277;
Hebben goedgevonden en verstaan: