Besluit vaststelling vergoeding motorrijtuigenbelasting oorlogsgetroffenen

Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-08-2013 en zichtdatum 19-12-2024.
Geldend van 24-11-1995 t/m heden

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Defensie.

Artikel 2

Aan degene die op 31 maart 1983:

en op 31 maart 1983 op grond van artikel 9, eerste lid, onder e, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 vrijgesteld was van het betalen van motorrijtuigenbelasting, wordt ten laste van het Rijk jaarlijks op diens aanvraag een vergoeding verleend voor de door hem verschuldigde motorrijtuigenbelasting, met dien verstande dat de naheffing, bedoeld in de artikelen 33 tot en met 36 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en de artikelen 20 en 22 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, niet voor vergoeding in aanmerking komt.

Artikel 3

Indien aan de houder van een motorvoertuig vrijstelling van motorrijtuigenbelasting wegens invaliditeit was verleend in verband met het vervoer van de in artikel 2 bedoelde uitkeringsgerechtigde, vindt het bepaalde in artikel 2 overeenkomstige toepassing, indien en voor zover de omstandigheden op grond waarvan de vrijstelling werd verleend, ongewijzigd blijven.

Artikel 4

Bij teruggaaf van motorrijtuigenbelasting als bedoeld in de artikelen 18 en 20 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 aan degene aan wie op grond van artikel 2 of 3 compensatie van de door hem verschuldigde motorrijtuigenbelasting is verleend, valt het terug te geven bedrag toe aan het Rijk.

Artikel 5

Onze Ministers zijn belast met de toepassing en uitvoering van dit besluit. Zij kunnen ter zake nadere regelen en voorwaarden stellen.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 april 1983.