Besluit van 23 augustus 1984, houdende vaststelling van een tweetal overgangsregelingen,
ingaande 1 oktober 1984, in verband met de wijziging van de bezoldigingsvoorschriften
voor militairen naar aanleiding van de structurele herziening van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 per 1 januari 1984
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie, drs. W. K. Hoekzema van 29
juni 1984, Afdeling Arbeidsvoorwaarden Militair Personeel, nr. D 81/780/41743;
Gelet op artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 519) en artikel 2 van de Wet rechtstoestand dienstplichtigen (Stb. 1971, 231);
De Raad van State gehoord (advies van 27 juli 1984, nr. W 07.84.0339/16.4.30);
Gezien het nader rapport van de voornoemde Staatssecretaris van 17 augustus 1984,
nr. D 81/780/42031;
Hebben goedgevonden en verstaan: