Besluit van 10 september 1984, houdende afwijkingen van het bepaalde in de Wet medezeggenschap
onderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs. G. van
Leijenhorst, mede namens Onze Minister van Landbouw en Visserij van 1 mei 1984, nr.
5171/1156, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Wet medezeggenschap onderwijs (Stb. 1981, 778);
De Onderwijsraad gehoord (advies van 15 juli 1983, O.R. 544 Alg.);
De Raad van State gehoord (advies van 20 juli 1984, no. W05.84.0261/14.4.28);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen, drs.
G. van Leijenhorst, mede namens Onze Minister van Landbouw en Visserij, van 24 augustus
1984, nr. 5535/1156, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: