Wet aanpassing uitkeringspercentages overheidspersoneel

[Regeling treedt (deels) in werking per 01-01-1985.]
Geraadpleegd op 18-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 20-08-1966 en zichtdatum 30-09-2024.
Geldend van 25-04-1997 t/m heden

Wet van 20 december 1984, houdende aanpassing van uitkeringspercentages van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitkeringen van ontslaguitkerings- en arbeidsongeschiktheidsregelingen voor overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel te verlagen, waardoor een evenredige aanpassing plaatsvindt aan de verlaging van de uitkeringspercentages van overeenkomstige regelingen in de sociale verzekeringswetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepaling

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  • a. Ontslaguitkeringsregelingen:

  • b. wachtgeld: hetgeen in de onder a genoemde regelingen wordt verstaan onder wachtgeld of uitkering.

Hoofdstuk II. Aanpassing ontslaguitkeringen

Artikel 2

Voor de toepassing van de ontslaguitkeringsregelingen worden de in die regelingen genoemde percentages, die de hoogte van het wachtgeld aangeven en die hoger zijn dan 70, verlaagd met 10 procentpunten, met dien verstande dat indien een aldus verkregen percentage lager uitkomt dan 70, dat percentage op 70 wordt bepaald.

Artikel 3

Indien in de ontslaguitkeringsregelingen is bepaald dat het wachtgeld gelijk is aan een in die regeling genoemde wedde, bezoldiging, salaris of soortgelijke beloning, wordt voor de toepassing van die regeling het bedrag van dat wachtgeld bepaald op 90% van bedoelde beloningen.

Artikel 4

Het bepaalde in de artikelen 2 en 3 is niet van toepassing op de in ontslaguitkeringsregelingen opgenomen uitkering bij ziekte onderscheidenlijk arbeidsongeschiktheid, noch op wachtgeld dat is afgeleid van een in die regelingen bedoeld pensioen.

Artikel 5

Het bepaalde in dit hoofdstuk is niet van toepassing op die regelingen of bepalingen van algemene strekking in het kader van reorganisatie-operaties, die ten doel hebben het effect van de in dit hoofdstuk voorziene maatregelen te ontgaan, en die vóór 18 september 1984 zijn overeengekomen.

Hoofdstuk IV. Toeslagen

Artikel 9

  • 1 Op de wachtgelden, toegekend of toe te kennen krachtens de in hoofdstuk II bedoelde ontslaguitkeringsregelingen, waarvan de hoogte afhankelijk is van de gewijzigde uitkeringspercentages als bedoeld in dat hoofdstuk, wordt met ingang van 1 januari 1985 of het latere tijdstip waarop de wachtgeld is ingegaan, een toeslag verleend van 3% van de in artikel 3 bedoelde wedde, bezoldiging, salaris of soortgelijke beloning. De toeslag vervalt met ingang van het tijdstip waarop het wachtgeld ook zonder de in artikel 2 bedoelde verlaging van percentages zou worden vastgesteld aan de hand van een uitkeringspercentage van 70 of minder.

  • 2 De toeslag van 3%, genoemd in het eerste lid, wordt niet verleend op de uitkering die wordt toegekend bij of krachtens het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel.

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

Artikel 11

De ontslaguitkeringsregelingen worden met inachtneming van de bepalingen van deze wet gewijzigd. Ter zake van de inwerkingtreding van deze wijzigingen is het bepaalde in artikel 12 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, doch niet eerder dan met ingang van 1 januari 1985.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 20 december 1984

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Rietkerk

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

W. J. Deetman

De Staatssecretaris van Defensie,

W. K. Hoekzema

Uitgegeven de zevenentwintigste december 1984

De Minister van Justitie a.i.,

Rietkerk