Wet grenzen Nederlandse territoriale zee

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-09-2020 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 01-06-1985 t/m heden

Wet van 9 januari 1985, houdende vaststelling van de grenzen van de territoriale zee van Nederland

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het bijzonder voor de veiligheid van de scheepvaart voor onze kust en voor de bescherming van het zeemilieu van belang is dat Nederland zijn territoriale zee tot twaalf zeemijlen uitbreidt;

Dat het tevens wenselijk is ter gelegenheid van deze uitbreiding preciseringen aan te brengen in de grens tussen de binnenwateren en de territoriale zee van Nederland;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1 De territoriale zee van Nederland strekt zich uit tot de lijn, waarvan elk punt gelegen is op een afstand van twaalf internationale zeemijlen, zijnde tweeëntwintig kilometer en tweehonderd vierentwintig meter, gemeten zeewaarts vanaf het dichtstbijgelegen punt van de laagwaterlijn langs de kust, met dien verstande dat, waar geheel of gedeeltelijk binnen deze afstand van deze laagwaterlijn een natuurlijk gevormde, bij eb droogvallende bodemverheffing is gelegen, die bij hoogtij onder water komt, gemeten wordt vanaf het dichtstbijgelegen punt van de laagwaterlijn van die bodemverheffing.

  • 2 De laagwaterlijn is de dieptelijn van nul meter, zoals aangegeven op de grootschalige Nederlandse zeekaarten, uitgegeven vanwege de Minister van Defensie.

Artikel 2

  • 1 De laagwaterlijn langs de kust vormt, met de in het tweede en vierde lid genoemde basislijnen, voor zover deze zeewaarts daarvan zijn gelegen, de grens tussen de binnenwateren en de territoriale zee van Nederland.

  • 2 Basislijnen worden getrokken door de bogen van de grootcirkels die over de kortste afstand de hierna te noemen punten verbinden:

    • a. In de mond van de Westerschelde:

      Punt A, snijpunt van de Nederlands-Belgische landgrens met de laagwaterlijn, voor de toepassing van deze wet geacht te liggen op 51°22'25",0 Noorderbreedte en 3°21'52",5 Oosterlengte.

      Punt B, het licht Molenhoofd op de kust van Walcheren, gelegen op 51°31'38",1 Noorderbreedte en 3°26'07",9 Oosterlengte.

    • b. Tussen Den Helder en Texel:

      Punt C, de lichttoren Kijkduin bij Den Helder, gelegen op 52°57'22",5 Noorderbreedte en 4°43'39",8 Oosterlengte; vandaar naar

      Punt D, op het eiland Noorderhaaks, gelegen op 52°58'24",0 Noorderbreedte en 4°39'30",0 Oosterlengte; vandaar naar Punt E, het Loodsmansduin (oriënteertafel) op het eiland Texel, gelegen op 53°01'21",2 Noorderbreedte en 4°43'45",6 Oosterlengte.

    • c. Tussen Texel en Vlieland:

      Punt F, de lichttoren van Eierland op het eiland Texel, gelegen op 53°10'58",4 Noorderbreedte en 4°51'23",7 Oosterlengte.

      Punt G, het reddingshuisje op het eiland Vlieland, gelegen op 53°13'27",6 Noorderbreedte en 4°53'12",3 Oosterlengte.

    • d. Tussen Vlieland en Terschelling:

      Punt H, de lichttoren Vuurduin op het eiland Vlieland, gelegen op 53°17'47",7 Noorderbreedte en 5°03'34",3 Oosterlengte.

      Punt J, de lichttoren Brandaris op het eiland Terschelling, gelegen op 53°21'39",8 Noorderbreedte en 5°12'55",9 Oosterlengte.

    • e. Tussen Terschelling en Ameland:

      Punt K, het baken Noordkaap op het eiland Terschelling, gelegen op 53°26'40",6 Noorderbreedte en 5°32'47",1 Oosterlengte.

      Punt L, de lichttoren van Ameland, gelegen op 53°26'59",9 Noorderbreedte en 5°37'37",2 Oosterlengte.

    • f. Tussen Ameland en Schiermonnikoog:

      Punt M, de kaap op de oostpunt van Ameland, gelegen op 53°27'50",0 Noorderbreedte en 5°55'49",4 Oosterlengte.

      Punt N, de lichttoren van Schiermonnikoog, gelegen op 53°29'15",3 Noorderbreedte en 6°08'52",1 Oosterlengte.

    • g. Tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog:

      Punt O, de kaap op de zuidoostpunt van Schiermonnikoog, gelegen op 53°29'50",5 Noorderbreedte en 6°17'56",1 Oosterlengte; vandaar naar

      Punt P, het baken op de Boschplaat, gelegen op 53°31'48",9 Noorderbreedte en 6°27'42",4 Oosterlengte; vandaar naar

      Punt Q, de Grote Kaap op Rottumeroog, gelegen op 53°32'39",1 Noorderbreedte en 6°34'39",0 Oosterlengte.

  • 3 De ligging van de punten A t/m Q, genoemd in het tweede lid, is uitgedrukt in lengte en breedte volgens Europese coördinaten (1e Vereffening 1950).

  • 4 In de Maasmond en in de havenmonden van Scheveningen en IJmuiden geldt als basislijn de verbindingslijn van de lichten op de koppen der havenhoofden.

Artikel 3

  • 1 De zijwaartse begrenzing van de territoriale zee zal worden bepaald in overeenstemming met de Staten van welke de territoriale zee grenst aan die van Nederland.

  • 2 Voor de toepassing van de Nederlandse wetgeving wordt de grens tussen de binnenwateren en de territoriale zee in de monding van de Eems gevormd door de verbindingslijn van de Grote Kaap van Rottumeroog, gelegen op 53°32'39",1 Noorderbreedte en 6°34'39",0 Oosterlengte en de grote lichttoren van Borkum, gelegen op 53°35'22",2 Noorderbreedte en 6°39'48",3 Oosterlengte, voorzover die lijn over Nederlands gebied loopt.

Artikel 8

De Ontgrondingenwet (Stb. 1965, 509) is gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze wet niet van toepassing op het gebied waarmede de territoriale zee ingevolge deze wet is uitgebreid.

Artikel 9

  • 1 Deze wet treedt in werking op de eerste dag van de derde maand volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Zij kan worden aangehaald als: Wet grenzen Nederlandse territoriale zee.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeriële departementen, autoriteiten, colleges en ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 januari 1985

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. van den Broek

Uitgegeven de eenentwintigste maart 1985

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes