Besluit van 14 februari 1985, houdende nadere regeling van diensttijduitloop van ambtenaren
werkzaam bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken van 27 november
1984, nr. 350681 en van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 22 november 1984,
nr. 26334 SG/Kab., Directie Personeelszaken/Kabinet;
Gelet op het Rechtspositiebesluit Binnenlandse Veiligheidsdienst (Stb. 1955, 33-34), het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, (Stb. 1983, 571) en de Overgangsregeling Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, (Stb. 1983, 572);
De Raad van State gehoord (advies van 6 februari 1985, nr. W01.84.0730/04.5.05);
Gezien het nader rapport van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken
en Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 11 februari 1985, nr. 26999 SG/Kab.;
Hebben goedgevonden en verstaan: