Besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden 1985

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2016.
Geldend van 01-07-2015 t/m heden

Besluit van 7 maart 1985, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 31a, vijfde lid, van de Wet op de ondernemingsraden 1985

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 november 1984, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Directie Bijzondere Vraagstukken van Arbeidsverhoudingen, nr. BVA/84/4963/M&O;, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 31a, vijfde lid, van de Wet op de ondernemingsraden, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 7 december 1983 (Stb. 1983, 663);

De Raad van State gehoord (advies van 12 februari 1985, No. W12.84.0727/12.5.06);

Gezien het nader rapport van Onze Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Justitie van 25 februari 1985, Directoraat-Generaal voor Algemene Beleidsaangelegenheden, Nr. ABA/BVA/85/785/M&O;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. ondernemer: de ondernemer, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden (Stb. 1979, 449) die een ondernemingsraad heeft ingesteld, met uitzondering van de coöperatieve vereniging, de onderlinge waarborgmaatschappij, de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

  • b. ondernemingsraad: de door de ondernemer ingestelde ondernemingsraad waarop de bepalingen van de Wet op de ondernemingsraden van toepassing zijn;

  • c. jaarstukken: de balans en de staat van baten en lasten, beide met toelichting.

Artikel 2

De ondernemer die een natuurlijk persoon is, verstrekt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter bespreking aan de ondernemingsraad jaarstukken betreffende de werkzaamheden die hij verricht door middel van de onderneming waarvoor de ondernemingsraad is ingesteld. De ondernemer verstrekt daarbij tevens de gegevens en mededelingen als bedoeld in de artikelen 31a, eerste, zesde en zevende lid, en 31b van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 3

  • 1 De ondernemer die een rechtspersoon is, verstrekt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter bespreking aan de ondernemingsraad jaarstukken betreffende die rechtspersoon.

  • 2 Is de ondernemer een kerkgenootschap of een zelfstandig onderdeel daarvan, of een ander genootschap op geestelijke grondslag, dan kan hij in plaats van jaarstukken betreffende die rechtspersoon, ter bespreking aan de ondernemingsraad jaarstukken verstrekken betreffende de werkzaamheden die hij verricht door middel van de onderneming waarvoor de ondernemingsraad is ingesteld.

Artikel 4

  • 1 Indien twee of meer personen te zamen werkzaamheden verrichten in de vorm van een maatschap of een niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap, draagt ieder van hen zorg dat jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar ter bespreking aan de ondernemingsraad jaarstukken worden verstrekt betreffende die maatschap of vennootschap. Daarbij worden tevens de gegevens en mededelingen als bedoeld in de artikelen 31a, eerste, zesde en zevende lid, en 31b van de Wet op de ondernemingsraden, verstrekt.

  • 2 Indien de maatschap of de niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap een bestuur heeft, dan rusten de in dit besluit vermelde verplichtingen op het bestuur.

Artikel 5

  • 1 De jaarstukken geven volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd een zodanig inzicht, dat de ondernemingsraad zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent het vermogen en het resultaat alsmede, voor zover de aard van jaarstukken dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de betrokken ondernemer, maatschap of niet rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap. De jaarstukken zijn in de Nederlandse taal gesteld.

  • 2 De balans met toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het vermogen en zijn samenstelling in actief- en passiefposten op het einde van het boekjaar weer. De staat van baten en lasten met de toelichting geeft getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat en zijn afleiding uit de posten van baten en lasten weer.

  • 3 De toelichtingen geven een uiteenzetting van de grondslagen van de waardering van de activa en passiva en van de bepaling van de baten en lasten. Slechts wegens gegronde redenen mogen de waardering van de activa en passiva en de bepaling van de baten en lasten geschieden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande boekjaar zijn toegepast. De reden der verandering, alsmede haar betekenis voor het vermogen en de baten en lasten worden in de toelichting uiteengezet.

  • 4 De jaarstukken dienen voorts te voldoen aan de overige in dit besluit gestelde eisen, tenzij dit zou leiden tot afzonderlijke vermelding van posten die in het geheel van de jaarstukken van te verwaarlozen betekenis zijn.

Artikel 6

Indien de jaarstukken zijn onderzocht door een accountant, die daaromtrent een verklaring heeft afgelegd, wordt deze verklaring eveneens aan de ondernemingsraad verstrekt.

Artikel 7

Indien de ondernemer deel uitmaakt van in een groep verbonden ondernemers, verstrekt hij ter bespreking aan de ondernemingsraad tevens schriftelijke gegevens waaruit de ondernemingsraad zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent het gemeenschappelijk vermogen en het gezamenlijke resultaat van de ondernemingen van die groep ondernemers. Indien deze gegevens zijn opgenomen in een groepsjaarrekening als bedoeld in artikel 379, zesde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan verstrekt de ondernemer deze groepsjaarrekening met het groepsjaarverslag en de daarbij te voegen overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van dat boek, ter bespreking aan de ondernemingsraad.

Artikel 8

Indien de jaarstukken betrekking hebben op meer dan één onderneming, verstrekt de ondernemer ter bespreking aan de ondernemingsraad tevens schriftelijke gegevens waaruit deze zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent de mate waarin de onderneming waarvoor hij is ingesteld tot het gezamenlijke resultaat van die ondernemingen heeft bijgedragen.

Hoofdstuk 2. Voorschriften omtrent de balans en de toelichting

Artikel 9

  • 1 De balans bevat tenminste, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:

    • a. het totaal van de vaste activa, alsmede een onderscheiding naar de immateriële activa, de materiële activa, de deelnemingen en de andere financiële activa;

    • b. het totaal van de vlottende activa, alsmede een onderscheiding naar de voorraden, de vorderingen en de liquide middelen;

    • c. het totaal van de passiva, met een onderscheiding naar het eigen vermogen, de voorzieningen, de schulden op lange termijn en de schulden op korte termijn.

  • 2 De indeling van de balans mag slechts wegens gegronde redenen afwijken van die van het voorafgaande boekjaar.

  • 3 Zoveel mogelijk wordt bij iedere in het eerste lid genoemde post het vergelijkbare bedrag van het voorafgaande boekjaar vermeld.

Artikel 10

  • 1 In de toelichting op de balans worden, voor zover de balans deze gegevens niet vermeldt, de materiële vaste activa tenminste onderscheiden in:

    • a. bedrijfsgebouwen en -terreinen;

    • b. machines en installaties;

    • c. andere vaste bedrijfsmiddelen, zoals technische en administratieve uitrusting;

    • d. materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa;

    • e. niet aan het productie- of dienstverleningsproces dienstbare materiële vaste activa.

  • 2 Indien de ondernemer met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde activa slechts een beperkt zakelijk of persoonlijk duurzaam genotsrecht heeft, wordt dit in de toelichting vermeld.

  • 3 In de toelichting wordt afzonderlijk melding gemaakt van ten behoeve van deelnemers en derden gegeven garanties, voor zover daarvoor op de balans geen voorzieningen zijn opgenomen.

  • 4 Wijkt de indeling van de balans af van die van het voorafgaande boekjaar, dan worden in de toelichting de verschillen aangegeven en de redenen die tot afwijking hebben geleid uiteengezet.

Hoofdstuk 3. Voorschriften omtrent de staat van baten en lasten en de toelichting

Artikel 11

  • 1 De staat van baten en lasten bevat tenminste, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:

    • a. de baten en lasten van het productie- of dienstverleningsproces;

    • b. de baten en lasten uit deelnemingen;

    • c. de baten en lasten uit beleggingen;

    • d. de rentebaten en rentelasten;

    • e. de overige baten en lasten;

    • f. de buitengewone baten en lasten;

    • g. het resultaat voor belastingen;

    • h. het bedrag der verschuldigde vennootschapsbelasting, en het resultaat na aftrek van deze belasting.

  • 2 De indeling van de staat van baten en lasten mag slechts wegens gegronde redenen afwijken van die van het voorafgaande boekjaar.

  • 3 Zoveel mogelijk wordt bij iedere in het eerste en in het tweede lid genoemde post het vergelijkbare bedrag van het voorafgaande boekjaar vermeld en tevens, indien voor het betrokken boekjaar een raming of een begroting van baten en lasten was opgesteld, het bedrag dat in die raming of begroting was vermeld.

Artikel 12

  • 1 In de toelichting op de staat van baten en lasten worden, voor zover de staat deze gegevens niet vermeldt, ten aanzien van de baten, tenminste afzonderlijk vermeld:

    • a. de subsidies met vermelding van de subsidieverlener;

    • b. de contributies;

    • c. de giften;

    • d. de legaten en erfstellingen.

  • 2 In de toelichting op de staat van baten en lasten worden, voor zover de staat deze gegevens niet vermeldt, ten aanzien van de lasten, tenminste afzonderlijk vermeld:

    • a. de lonen;

    • b. de sociale lasten met afzonderlijke vermelding van de pensioenlasten ten behoeve van de werknemers;

    • c. de afschrijvingen en waardeveranderingen ten laste van de immateriële, materiële en financiële vaste activa, gesplitst naar die groepen van activa.

  • 3 Is de ondernemer geen rechtspersoon, dan wordt in de toelichting vermeld of er ondernemersloon begrepen is in het totaal bedrag van de lonen.

  • 4 Wijkt de indeling van de staat van baten en lasten af van die van het voorafgaande boekjaar, dan worden in de toelichting de verschillen aangegeven en de redenen die tot afwijking hebben geleid, uiteengezet.

Hoofdstuk 4. Bepalingen omtrent ondernemingen van onderscheiden aard

Artikel 13

  • 3 De ondernemer die het kredietbedrijf uitoefent en op grond van artikel 3:71 van de Wet op het financieel toezicht een jaarrekening heeft vastgesteld, verstrekt deze jaarrekening ter bespreking aan de ondernemingsraad in plaats van jaarstukken die zijn ingericht volgens de voorschriften van de hoofdstukken 2 en 3. Indien de ondernemer zijn bedrijf ook buiten Nederland uitoefent, verstrekt hij tevens schriftelijke gegevens waaruit de ondernemingsraad zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent het vermogen en het resultaat van het gehele bedrijf van de ondernemer.

  • 4 De ondernemer die het levens- of schadeverzekeringsbedrijf uitoefent en krachtens wettelijke verplichting een verslag heeft opgemaakt, verstrekt dit verslag ter bespreking aan de ondernemingsraad in plaats van jaarstukken die zijn ingericht volgens de voorschriften van de hoofdstukken 2 en 3. Indien de ondernemer zijn bedrijf ook buiten Nederland uitoefent, verstrekt hij tevens schriftelijke gegevens waaruit de ondernemingsraad zich een verantwoord oordeel kan vormen omtrent het vermogen en het resultaat van het gehele bedrijf van de ondernemer.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 14

Het besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden van 22 april 1980 (Stb. 1980, 226) wordt ingetrokken.

Artikel 15

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1985.

  • 2 Het vindt ten aanzien van iedere betrokken ondernemer voor het eerst toepassing ten aanzien van het boekjaar dat in 1984 is aangevangen.

Artikel 16

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit verstrekking financiële informatie aan ondernemingsraden 1985.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

’s-Gravenhage, 7 maart 1985

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. de Koning

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1985

De Minister van Justitie a.i.,

Rietkerk