Overgangsmaatregel bovenwettelijke uitkeringen

[Regeling vervallen per 10-05-2006.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-12-1998 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 31-12-1997 t/m 31-12-2005

Wet van 3 april 1985, houdende overgangsmaatregel met betrekking tot loonbetalingen tijdens ziekte en aanvullingen op de wettelijke ziekengelduitkering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met de verlaging van het uitkeringspercentage in de Ziektewet en de invoering van premieheffing over ziekengeld en loonbetaling tijdens ziekte een overgangsmaatregel te treffen met betrekking tot loonbetaling tijdens ziekte en aanvulling op de wettelijke ziekengelduitkering;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 In deze wet wordt verstaan onder:

    • a. werknemer, werkgever: de werknemer en werkgever in de zin van de Ziektewet (Stb. 1967, 473);

    • b. collectieve voorziening: een vóór 1 november 1984 tot stand gekomen collectieve arbeidsovereenkomst, een vóór die datum tot stand gekomen verordening krachtens artikel 16, derde lid, 86, derde lid, of 93 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22), een regeling krachtens artikel 5 of 6 van de Wet op de loonvorming (Stb. 1970, 69) terzake waarvan het verzoek tot vaststelling vóór 1 november 1984 is gedaan, alsmede een besluit tot algemeen verbindendverklaring van vóór 1 november 1984 tot stand gekomen bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst.

  • 2 Deze wet is niet van toepassing op de arbeidsverhouding:

    • a. ten aanzien waarvan de Tijdelijke Wet Arbeidsvoorwaarden collectieve sector (Stb. 1982, 453) van toepassing is;

    • b. van personen in burgerlijke overheidsdienst voor wie de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden geschiedt bij wet of koninklijk besluit, dan wel onder Onze goedkeuring, en overige personen in burgerlijke overheidsdienst;

    • c. van personen in dienst van een onderwijsinstelling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, c, d of e, van de Wet privatisering ABP.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

  • 1 Indien een werknemer uit een vóór 1 november 1984 geldend gebruik dan wel een vóór die datum tot stand gekomen beding, dan wel uit een collectieve voorziening jegens zijn werkgever aanspraak heeft op betaling van loon, daaronder begrepen een aanvulling op de uitkering krachtens de Ziektewet, over het eerste jaar waarin hij wegens ziekte of ongeval verhinderd is zijn arbeid te verrichten:

  • 2 Het eerste lid geldt zo nodig in afwijking van artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3 De uit het eerste lid voortvloeiende beperking van aanspraken vindt gedurende de eerste zes weken waarin de in dat lid bedoelde verhindering bestaat geen toepassing voor zover deze beperking ertoe zou leiden dat de som van de uitkering krachtens de Ziektewet en het loon minder bedraagt dan het bedrag waarop de werknemer op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) aanspraak zou hebben, indien die verhindering niet zou hebben bestaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Indien de aanspraken, bedoeld in artikel 2, eerste lid, voortvloeien uit een collectieve voorziening, geldt dat lid ten aanzien van die aanspraken, alsmede ten aanzien van de aanspraken van de andere werknemers in dienst van de werkgever die tot toepassing van de collectieve voorziening gehouden is, eerst met ingang van de dag na afloop van die voorziening, doch, indien het betreft aanspraken op grond van een voor onbepaalde tijd krachtens de Wet op de Bedrijfsorganisatie vastgestelde verordening, uiterlijk met ingang van 1 juni 1985.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Artikel 2, eerste en derde lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van aanspraken jegens een bedrijfsvereniging, uit hoofde van een vóór 1 november 1984 vastgesteld besluit krachtens artikel 29, derde lid, of artikel 57 van de Ziektewet. Ten aanzien van werknemers wier aanspraken op grond van artikel 3 eerst na de datum van inwerkingtreding van deze wet worden beperkt, blijven de besluiten evenwel onverminderd van kracht tot de uit artikel 3 voortvloeiende datum.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 10-05-2006]

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 april 1985

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. de Koning

Uitgegeven de vijfentwintigste april 1985

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes