-
2 Indien van het in het eerste lid bedoelde echtpaar degene aan wie ontheffing is verleend,
is overleden, wordt de overlevende echtgenoot, die geen inkomen heeft genoten, indien
en voorzover deze recht heeft op een uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet en wegens gemoedsbezwaren geen aanspraak maakt op deze uitkering, aangewezen als
degene, van wie geacht wordt op grond van artikel 65, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen belasting te zijn geheven. Zodra de overlevende echtgenoot recht heeft op een uitkering
op grond van de Algemene Ouderdomswet en wegens gemoedsbezwaren geen aanspraak maakt op deze uitkering, wordt het saldo
van de spaarrekening van de overleden echtgenoot overgeboekt op een voor de overlevende
echtgenoot aan te leggen spaarrekening.
-
3 De Sociale verzekeringsbank stelt de echtgenoot, bedoeld in het eerste en tweede lid,
die aangewezen wenst te worden als degene, van wie geacht wordt op grond van artikel 65, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen belasting te zijn geheven en waarop het eerste dan wel het tweede lid nog geen toepassing
heeft gevonden, in de gelegenheid hiervan mededeling te doen.
-
1 Indien degene, die een spaarrekening heeft, huwt met iemand die eveneens een zodanige
spaarrekening heeft, wordt het saldo van hun spaarrekeningen overgeboekt op een voor
hen gezamenlijk aan te leggen spaarrekening.
De vorige volzin blijft buiten toepassing, indien man en vrouw beiden reeds in het
genot zijn van een uitkering als bedoeld in artikel 48, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.
-
2 Indien een echtpaar, dat een gezamenlijke spaarrekening heeft, duurzaam gescheiden
is gaan leven of van echt is gaan scheiden, wordt de helft van het saldo van de spaarrekening,
aanwezig op de dag met ingang waarvan het duurzaam gescheiden leven een aanvang nam,
onderscheidenlijk de echtscheiding plaatshad, overgeboekt op een voor ieder van hen
aan te leggen afzonderlijke spaarrekening.
-
3 Indien een man en een vrouw, die in verband met het vorige lid beiden een spaarrekening
hebben, na duurzaam gescheiden van elkaar te hebben geleefd, weer zijn gaan samenwonen,
vindt het bepaalde in het eerste lid overeenkomstige toepassing.
-
4 Indien van een echtpaar, dat een gezamenlijke spaarrekening heeft, één van de echtgenoten
overlijdt, wordt het saldo van die spaarrekening overgeboekt op een voor de langstlevende
echtgenoot aan te leggen spaarrekening.
-
5 Het saldo, in de vorige leden bedoeld, is gelijk aan het totaal van de overeenkomstig
artikel 2 geboekte bedragen, verminderd met, indien uitkering is genoten, het totale bedrag
van de uitkeringen, aangetekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.
De beschikking van de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid en de staatssecretaris
van Financiën van 2 juli 1962, nr. 3492, Stcrt. 1962, 135, wordt ingetrokken.
Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Nederlandse
Staatscourant en werkt terug tot en met 1 april 1985.