Betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten door andere organen dan de Sociale Verzekeringsbank en bedrijfsverenigingen

Geraadpleegd op 07-11-2024.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Betaalbaarstelling uitkeringen ingevolge de sociale verzekeringswetten door andere organen dan de Sociale Verzekeringsbank en bedrijfsverenigingen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf.

Gelet op artikel 19, vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, artikel 28, vierde lid, van de Algemene Weduwen- en Wezenwet, artikel 41, vijfde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel 164, derde lid, van de Invaliditeitswet en artikel 50, vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

Artikel 1

Organen als bedoeld in artikel 50, zesde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of artikel 67, zesde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, die belast wensen te worden met de betaalbaarstelling van door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen toegekende dan wel toe te kennen uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of betaalbaarstelling van uitkeringen waarop op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen recht bestaat, kunnen daartoe toestemming vragen aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.

Artikel 2

Voor een vergunning als bedoeld in artikel 1 kunnen slechts in aanmerking komen:

  • a. publiekrechtelijke lichamen:

  • b. krachtens de wet in het leven geroepen fondsen;

  • c. bedrijfstak- en ondernemingspensioenfondsen als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;

  • d. instellingen, welke de pensioenbetaling verzorgen voor een of meer lichamen of fondsen, bedoeld onder a tot en met c.

Artikel 3

  • 1 Een vergunning als bedoeld in artikel 1, gaat in op een door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te bepalen datum.

  • 2 Een vergunning als bedoeld in artikel 1, kan door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden geweigerd of ingetrokken, indien verlening dan wel handhaving van zodanige vergunning de administratie van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen naar verhouding te veel zou verzwaren of de uitbetaling van de uitkeringen niet voldoende is gewaarborgd.

Artikel 4

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan aan het orgaan, waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 1, is verleend, aanwijzingen en voorschriften geven ten aanzien van de uitbetaling van de uitkeringen, waarop die vergunning betrekking heeft.

  • 2 Indien een vergunning als bedoeld in artikel 1 is verleend, geschiedt de afrekening van de uitbetaalde uitkeringen volgens door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen te stellen regelen.

Artikel 5

Het bevoegde uitvoeringsorgaan deelt aan de degene, die gerechtigd is tot een of meer uitkeringen, genoemd in artikel 1, of, indien hij een wettelijke vertegenwoordiger heeft, aan deze, mede, door welk orgaan die uitkering of die uitkeringen zal onderscheidenlijk zullen worden uitbetaald

Artikel 6

Een vergunning als bedoeld in artikel 1 heeft geen betrekking op uitkeringen als bedoeld in de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, die op grond van artikel 54 van die wet worden uitbetaald en heeft ook geen betrekking op uitkeringen als bedoeld in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen die met toepassing van artikel 71 van die wet worden uitbetaald.

Artikel 7

De beschikking van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 september 1976, nr. 54.348 (Stcrt. 1976, 192) wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1985.

's-Gravenhage, 20 juni 1985

De

staatssecretaris

voornoemd,

L. de Graaf