Regeling herleiding van gedeelten van kalenderjaren en jaarpremies

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2016 en zichtdatum 31-10-2024.
Geldend van 01-04-2015 t/m heden

Herleiding gedeelten van kalenderjaren en van jaarpremies

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf,

Gelet op artikel 13, derde lid, van de Algemene Ouderdomswet

Gehoord de Sociale Verzekeringsbank:

Besluit:

Artikel 1

  • 3 De samentelling en herleiding, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt met inachtneming van het volgende:

    • Een kalenderjaar wordt op 360 dagen en elke kalendermaand op 30 dagen gesteld.

    • Een dag, waarop de verzekering een aanvang nam wordt als een gehele dag in aanmerking genomen.

    • Een dag waarop de verzekering eindigde wordt niet in aanmerking genomen.

  • 4 Een na de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde herleiding overblijvend gedeelte van een kalenderjaar blijft verder buiten beschouwing. Het bepaalde in de vorige volzin vindt overeenkomstig toepassing, indien de samentelling minder dan een kalenderjaar oplevert, alsmede indien de betrokkene slechts éénmaal gedurende een voor korting meetellend gedeelte van een kalenderjaar niet verzekerd is geweest.

Artikel 1a

Artikel 2

  • 3 Voor de samentelling, in het eerste en tweede lid bedoeld, wordt elk gedeelte van een jaarpremie uitgedrukt in honderdsten van een jaarpremie. Daarbij wordt een gedeelte van een jaarpremie, dat minder bedraagt dan een honderdste jaarpremie, verwaarloosd.

  • 4 Een na de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde herleiding overblijvend gedeelte van een jaarpremie blijft verder buiten beschouwing, indien het minder dan de helft van een jaarpremie bedraagt, en wordt voor een gehele jaarpremie gerekend, indien het tenminste de helft van een jaarpremie bedraagt. Bedoeld overblijvend gedeelte wordt eveneens voor een gehele jaarpremie gerekend, indien het minder dan de helft van een jaarpremie bedraagt, doch de betrokkene over het gehele tijdvak, waarover hij verzekerd is geweest, schuldig nalatig zijnde, geen premie heeft betaald.

    Het bepaalde in de beide vorige volzinnen vindt overeenkomstige toepassing, indien de samentelling minder dan een jaarpremie oplevert, alsmede indien de betrokkene slechts éénmaal een gedeelte van een jaarpremie schuldig nalatig is geweest te betalen.

Artikel 3

  • 1 Ten aanzien van degene, die slechts gedurende een gedeelte van een kalenderjaar verzekerd is geweest, wordt onder jaarpremie verstaan de premie, die hij bij herleiding naar tijdsruimte van de gedeeltelijke jaarpremie over het kalenderjaar verschuldigd zou zijn geweest, indien hij gedurende dat gehele kalenderjaar verzekerd zou zijn geweest.

  • 2 De herleiding, bedoeld in het eerste lid, geschiedt met inachtneming van het volgende:

    • Een kalenderjaar wordt op 360 dagen en elke kalendermaand op 30 dagen gesteld.

    • Bij het bepalen van het gedeelte van een kalenderjaar, gedurende hetwelk de betrokkene verzekerd is geweest, wordt een dag waarop de verzekering een aanvang nam als een gehele dag in aanmerking genomen en wordt een dag waarop de verzekering eindigde niet in aanmerking genomen.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling herleiding van gedeelten van kalenderjaren en jaarpremies.

's-Gravenhage, 27 juni 1985

De

staatssecretaris

voornoemd,

L. de Graaf