Intrekking en herziening ouderdomspensioen

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 29-12-2005 en zichtdatum 24-11-2024.
Geldend van 10-09-1988 t/m 31-03-2012

Intrekking en herziening ouderdomspensioen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf,

Gelet op artikel 17, derde en zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet;

Besluit:

Artikel 1

De herziening van het aan een gehuwde pensioengerechtigde toegekende ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, in een ouderdomspensioen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet, alsmede de intrekking van de aan de pensioengerechtigde toegekende toeslag vindt in afwijking van artikel 17, derde lid, van de Algemene Ouderdomswet plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin de echtgenoot de 65-jarige leeftijd heeft bereikt.

Artikel 1a

In afwijking van artikel 17, derde lid, van de Algemene Ouderdomswet gaat de intrekking of een herziening van de toeslag, die voortvloeit uit een wijziging van het inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven van de echtgenoot van de pensioengerechtigde, in op de eerste dag van de in artikel 10, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde periode.

Artikel 2

De herziening van het ouderdomspensioen, toegekend aan de gehuwde pensioengerechtigde die duurzaam gescheiden is gaan leven of van echt is gescheiden, gaat, indien zijn vroegere echtgenoot in dezelfde maand waarin doch nadat het duurzaam gescheiden leven een aanvang nam of de echtscheiding plaatsvond, de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, in op de eerste dag van die maand.

Artikel 3

  • 1 Indien de Sociale Verzekeringsbank na de toekenning van een ouderdomspensioen beslist, dat de pensioengerechtigde schuldig nalatig is geweest premie te betalen, is zij bevoegd, mits deze beslissing redelijkerwijs niet vóór de toekenning genomen had kunnen worden, het ouderdomspensioen met terugwerkende kracht in te trekken of te herzien.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de toeslag met betrekking tot de schuldige nalatigheid van de jongere echtgenoot van de pensioengerechtigde.

Artikel 4

Indien de Sociale Verzekeringsbank van oordeel is of vermoedt, dat tot intrekking of vermindering van een ouderdomspensioen dient te worden overgegaan, is zij bevoegd de uitbetaling van het ouderdomspensioen of van een gedeelte daarvan, indien het de eerste uitbetaling betreft, op te schorten of, indien het latere uitbetalingen betreft, te schorsen.

Artikel 5

De beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 5 december 1956, nr. 5612, Stcrt. 1956, 241, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking met toelichting treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant en werkt terug tot en met 1 april 1985.

's-Gravenhage, 12 juli 1985

De

staatssecretaris

voornoemd,

L. de Graaf