Besluit taak, werkwijze en samenstelling Centrale Landinrichtingscommissie

[Regeling vervallen per 28-05-2004.]
Geraadpleegd op 17-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 14-02-1996 en zichtdatum 14-02-1996.
Geldend van 14-02-1996 t/m 27-05-2004

Besluit van 11 september 1985, houdende nadere regelen betreffende de taak, werkwijze en samenstelling van de Centrale Landinrichtingscommissie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 21 mei 1985, nr. J. 2644, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Gelet op artikel 8, derde lid, van de Landinrichtingswet (Stb. 1985, 299);

De Raad van State gehoord (advies van 23 juli 1985, nr. W11.85.0275/30.5.29);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw en Visserij van 4 september 1985, nr. J. 5138, Directie Juridische en Bedrijfsorganisatorische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

De centrale commissie, vervult de taken, haar opgedragen bij of krachtens:

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

  • 1 De Centrale Landinrichtingscommissie bestaat uit 17 leden, te weten:

    • a. de Directeur-Generaal van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, die tevens voorzitter is;

    • b. vier ambtelijke leden, onderscheidenlijk vertegenwoordigende: Onze Minister, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;

    • c. twee leden, die worden benoemd op voordracht van het Interprovinciaal Overleg;

    • d. één lid dat benoemd wordt op voordracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

    • e. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Unie van Waterschappen;

    • f. drie leden, die worden benoemd op voordracht van de Federatie van Land- en Tuinbouworganisaties Nederland;

    • g. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Stichting Natuur en Milieu;

    • h. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten;

    • i. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond, ANWB;

    • j. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Nederlandse Vereniging van Boseigenaren en van het Bosschap gezamenlijk;

    • k. één lid, dat benoemd wordt op voordracht van de Federatie Nederlandse Vakbeweging en het Christelijk Nationaal Vakverbond.

  • 2 Bij koninklijk besluit worden uit de leden een of meer plaatsvervangende voorzitters aangewezen.

  • 3 De Directeur van de Landinrichtingsdienst is secretaris van de centrale commissie. Bij koninklijk besluit wordt een adjunct-secretaris aangewezen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

  • 1 De centrale commissie is bevoegd commissies in te stellen ter voorbereiding van bepaalde onderdelen van haar taak en daarin ook andere personen dan leden van de centrale commissie te benoemen.

  • 2 De centrale commissie is bevoegd een of meer commissies uit haar midden dan wel een of meer van haar leden de uitvoering van een gedeelte van haar taken op te dragen.

  • 3 De centrale commissie is bevoegd haar secretaris een gedeelte van haar taken op te dragen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

De voorzitter of namens deze de secretaris roept de centrale commissie bijeen zo dikwijls hij dit wenselijk oordeelt of ten minste acht leden dit schriftelijk verzoeken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

Alle vergaderingen, met uitzondering van die, welke naar het oordeel van de voorzitter een spoedeisend karakter dragen, worden met inachtneming van een termijn van zeven dagen uitgeschreven onder opgave van de te behandelen punten.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

  • 1 Tot het nemen van geldige besluiten is de aanwezigheid van ten minste negen leden vereist.

  • 2 Besluiten worden genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de geldig uitgebrachte stemmen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

  • 1 De leden en de plaatsvervangende leden hebben zitting voor het tijdvak van vijf jaren, doch uiterlijk totdat zij de leeftijd van vijfenzestig jaar bereikt hebben.

  • 2 De aftredende leden en plaatsvervangende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 3 Degene, die in de commissie de plaats inneemt van een lid dan wel plaatsvervangend lid wiens zittingsduur nog niet verstreken was, heeft zitting tot het einde van die duur.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

Een lid dan wel plaatsvervangend lid kan op verzoek van Onze Minister of van de organisatie die hem heeft voorgedragen, bij koninklijk besluit worden geschorst.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

Een lid dan wel plaatsvervangend lid kan te allen tijde hetzij op eigen verzoek, hetzij op verzoek van Onze Minister of van de organisatie die hem heeft voorgedragen, bij koninklijk besluit worden ontslagen.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

De door de Landinrichtingsdienst aan de centrale commissie te verlenen bijstand omvat:

  • a. de voorbereiding, op verzoek dan wel eigener beweging, van door de centrale commissie te nemen besluiten alsmede de uitvoering daarvan;

  • b. het verrichten van alle administratieve en andere werkzaamheden voortvloeiende uit de aan de centrale commissie opgedragen taak.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

De leden, plaatsvervangende leden en adviserende leden genieten voor het bijwonen van vergaderingen een vergoeding bepaald ingevolge het Vacatiegeldenbesluit 1988, alsmede een reis- en verblijfkostenvergoeding op de voet van het Reisbesluit binnenland.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

Het Koninklijk besluit van 4 februari 1955 (Stb. 1955, 43) wordt ingetrokken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 28-05-2004]

Indien de Landinrichtingswet (Stb. 1985, 299) in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 11 september 1985

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw en Visserij,

A. Ploeg

Uitgegeven de tiende oktober 1985

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes