Besluit van 19 oktober 1985, houdende uitvoering van artikel 39a, achtste en negende
lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen a.i., mede namens
Onze Minister van Landbouw en Visserij, van 23 juli 1985, nr. 6505/3332A, centrale
directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op de artikelen 39a, achtste en negende lid, 61 en 63 van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1967, 387);
Gehoord de Onderwijsraad (advies van 21 maart 1985, nr. OR VII/246T);
De Raad van State gehoord (advies van 17 september 1985, nr. W05.85.0433/09.5.38);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 4 oktober
1985, nr. 6785/3332A, centrale directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht
mede namens Onze Minister van Landbouw en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: