Stb. 2003, 122, datum inwerkingtreding 02-04-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
Normatieve vaststelling schoolgrootte basisscholen en getal artikel 134, zesde lid,
van de wet
1 Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen van basisscholen, bedoeld
in artikel 134, vierde lid, onderdeel a, vijfde lid, onderdeel a, en zesde lid, onderdeel
a, van de wet, wordt voor het jaar waarvoor de vergoeding voor de materiële voorzieningen
ten behoeve van de instandhouding strekt, berekend volgens de volgende formule: het
normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen = (A + B + C + D)/179.
2 De factoren A, B, C en D van de formule, bedoeld in het eerste lid, worden als volgt
berekend:
A = 9 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum,
bedoeld in het derde lid;
B = 6,17 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder op de datum, bedoeld
in het derde lid;
C = 280 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in het derde lid, x 2,06), met
dien verstande dat C niet kleiner is dan nul;
D = 3,2 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO, waarbij
als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in het derde lid.
3 De datum die dient als grondslag voor de vaststelling van het aantal leerlingen bij
de berekening van de factoren A, B en C en als grondslag voor de vaststelling van
het schoolgewicht bij de berekening van factor D, is:
-
a. indien artikel 134, vierde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober van het jaar
voorafgaande aan het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt;
-
b. indien artikel 134, vijfde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober in de periode
waarover de vergoeding plaatsvindt;
-
c. indien artikel 134, zesde lid, van de wet van toepassing is: 1 maart van het jaar
waarover de vergoeding plaatsvindt, met dien verstande dat bij de berekening van de
factoren A en B wordt uitgegaan van de leeftijd van de desbetreffende leerlingen op
1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar, waarbij de leerlingen die op 1 oktober
van dat jaar 3 jaar waren, worden meegeteld bij de berekening van factor A.
4 Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen, wordt
het eerste lid voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.
5 Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen wordt rekenkundig afgerond
op een geheel getal.
6 Het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leerlingen, bedoeld
in artikel 134, zesde lid, van de wet, is 13.
Stb. 2003, 122, datum inwerkingtreding 02-04-2003, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
Normatieve vaststelling schoolgrootte basisscholen en getal artikel 134, zesde lid,
van de wet
1 Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen van basisscholen, bedoeld
in artikel 134, vierde lid, onderdeel a, vijfde lid, onderdeel a, en zesde lid, onderdeel
a, van de wet, wordt voor het jaar waarvoor de vergoeding voor de materiële voorzieningen
ten behoeve van de instandhouding strekt, berekend volgens de volgende formule: het
normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen = (A + B + C + D)/179.
2 De factoren A, B, C en D van de formule, bedoeld in het eerste lid, worden als volgt
berekend:
A = 9 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum,
bedoeld in het derde lid;
B = 6,17 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder op de datum, bedoeld
in het derde lid;
C = 280 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in het derde lid, x 2,06), met
dien verstande dat C niet kleiner is dan nul;
D = 3,2 x het schoolgewicht, bedoeld in artikel 15b van het Formatiebesluit WPO, waarbij
als teldatum wordt aangemerkt de datum, bedoeld in het derde lid.
3 De datum die dient als grondslag voor de vaststelling van het aantal leerlingen bij
de berekening van de factoren A, B en C en als grondslag voor de vaststelling van
het schoolgewicht bij de berekening van factor D, is:
-
a. indien artikel 134, vierde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober van het jaar
voorafgaande aan het jaar waarover de vergoeding plaatsvindt;
-
b. indien artikel 134, vijfde lid, van de wet van toepassing is: 1 oktober in de periode
waarover de vergoeding plaatsvindt;
-
c. indien artikel 134, zesde lid, van de wet van toepassing is: 1 maart van het jaar
waarover de vergoeding plaatsvindt, met dien verstande dat bij de berekening van de
factoren A en B wordt uitgegaan van de leeftijd van de desbetreffende leerlingen op
1 oktober van het daaraan voorafgaande jaar, waarbij de leerlingen die op 1 oktober
van dat jaar 3 jaar waren, worden meegeteld bij de berekening van factor A.
4 Indien de school bestaat uit een hoofdvestiging en een of meer nevenvestigingen, wordt
het eerste lid voor de hoofdvestiging en elke nevenvestiging afzonderlijk toegepast.
5 Het normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen wordt rekenkundig afgerond
op een geheel getal.
6 Het bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen aantal leerlingen, bedoeld
in artikel 134, zesde lid, van de wet, is 13.