Bijlage Formulier voor het afleggen van de eed of belofte
[Regeling vervallen per 01-01-2017]
Door de rechterlijk ambtenaar in opleiding, bedoeld in artikel 21a van het Besluit
opleiding rechterlijke ambtenaren
Ik zweer/beloof dat ik trouw zal zijn aan de Koning, en dat ik de Grondwet en alle
overige wetten van ons land zal eerbiedigen;
Ik zweer/verklaar dat ik noch direct, noch indirect in welke vorm dan ook valse informatie
heb verstrekt in verband met het verkrijgen van mijn aanstelling;
Ik zweer/verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling aan niemand iets
heb geschonken of beloofd en dat ik dit ook niet zal gaan doen;
Ik zweer/verklaar dat ik tot het verkrijgen van mijn aanstelling van niemand giften
heb aanvaard en niemand beloften heb gedaan en dat ik dit ook niet zal gaan doen;
Ik zweer/beloof dat ik plichtsgetrouw en nauwgezet de aan mij opgedragen taken zal
vervullen en zaken die mij uit hoofd van mijn functie vertrouwelijk ter kennis komen
of waarvan ik het vertrouwelijk karakter moet inzien, geheim zal houden voor anderen
dan die personen aan wie ik ambtshalve tot mededeling verplicht ben;
Ik zweer/beloof dat ik mij zal gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt, dat ik zorgvuldig,
onkreukbaar en betrouwbaar zal zijn en dat ik niets zal doen dat het aanzien van het
ambt zal schaden.
Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!/Dat verklaar en beloof ik!
Op .................... , werd te ....................
ten overstaan van (1) .................... , en
in tegenwoordigheid van (2) ....................
door (3) ....................
de bovenvermelde eed/belofte afgelegd.
de ....................
(1) ....................
(2) ....................
(3) ....................
Krachtens de wet is de rechterlijk ambtenaar in opleiding tot geheimhouding verplicht
van hetgeen in de raadkamer over aanhangige zaken is geuit. Daarbij is de rechterlijk
ambtenaar in opleiding verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover hij bij
de uitoefening van zijn taak de beschikking krijgt en waarvan hij het vertrouwelijk
karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, behoudens zover enig wettelijk voorschrift
hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.