Rijkswet houdende schadeloosstelling en financiële voorzieningen lid van Raad van State

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 06-02-1998 t/m 09-10-2010

Rijkswet van 12 december 1985, houdende bepalingen omtrent de Regeling van de schadeloosstelling van en andere financiële voorzieningen voor het lid van de Raad van State van het Koninkrijk, benoemd ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is bij rijkswet bepalingen vast te stellen omtrent de regeling van de schadeloosstelling van en andere financiële voorzieningen voor het lid van de Raad van State van het Koninkrijk, dat ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk kan worden benoemd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze rijkswet wordt verstaan onder Nederlands-Antilliaans, onderscheidenlijk Arubaans lid: het ingevolge artikel 13, tweede lid, van het Statuut voor het Koninkrijk bij koninklijk besluit benoemde lid van de Raad van State van het Koninkrijk.

Artikel 2

  • 1 Bij landsbesluit houdende algemene maatregelen wordt de schadeloosstelling van het Nederlands-Antilliaanse, onderscheidenlijk Arubaanse lid geregeld, alsmede de aanspraak op een uitkering bij overlijden of blijvende arbeidsongeschiktheid.

  • 2 Het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, kan voorts regels stellen omtrent de tegemoetkoming in de noodzakelijke kosten van geneeskundige behandeling en verpleging van het Nederlands-Antilliaanse, onderscheidenlijk Arubaanse lid en de leden van zijn gezin.

  • 3 Het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, wordt door de Gouverneur niet vastgesteld dan nadat het gevoelen van de regering van het Koninkrijk is ingewonnen.

  • 4 Het bepaalde in het derde lid is eveneens van toepassing bij wijziging of intrekking van het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid.

  • 5 De uitgaven voortvloeiende uit het landsbesluit, bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van de geldmiddelen van het land de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Aruba.

Artikel 3

De Wet van 11 september 1964, Stb. 387, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, alsmede van de president en de overige leden van de Algemene Rekenkamer, en de Wet privatisering ABP zijn niet van toepassing op het Nederlands-Antilliaanse, onderscheidenlijk Arubaanse lid.

Artikel 4

Deze rijkswet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad en in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 12 december 1985

Beatrix

De Minister voor Nederlands-Antilliaanse Zaken,

J. de Koning

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Rietkerk

Uitgegeven de drieëntwintigste december 1985

De Minister van Justitie a.i.,

Rietkerk