-
a. olie: minerale olie in elke vorm, daaronder begrepen ruwe olie, stookolie, oliedrab,
olieafval en geraffineerde produkten, andere dan die petrochemische produkten welke
zijn begrepen onder de bepalingen van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke
vloeistoffen (Stb. 1988, 112);
-
b. oliehoudend mengsel: een mengsel dat olie bevat in elk gehalte;
-
c. brandstofolie: elke olie die wordt gebruikt als brandstof voor de voortstuwings- en
hulpwerktuigen van het schip dat die olie aan boord heeft;
-
d. olietankschip: een schip dat is gebouwd voor of aangepast aan voornamelijk het vervoer
van olie in bulk in zijn laadruimten, daaronder begrepen combinatietankschepen en
elk chemicaliëntankschip indien dit schip een gehele of gedeeltelijke lading olie
in bulk vervoert;
-
e. combinatietankschip: een schip ingericht voor het vervoer van afwisselend olie of
stortladingen;
-
f. nieuw schip:
-
1°. een schip waarvoor het bouwcontract is gesloten na 31 december 1975; of,
-
2°. indien geen bouwcontract is gesloten, een schip waarvan de kiel is gelegd of waarvan
de bouw zich in een soortgelijk stadium bevindt na 30 juni 1976; of
-
3°. een schip waarvan de oplevering na 31 december 1979 heeft plaatsgevonden; of
-
4°. een schip dat een belangrijke verbouwing heeft ondergaan:
-
(i). waarvoor het contract is gesloten na 31 december 1975; of
-
(ii). waarvan, indien geen contract is gesloten, de verbouwing na 30 juni 1976 is begonnen;
of
-
(iii). welke na 31 december 1979 is voltooid;
-
g. bestaand schip: een schip geen nieuw schip zijnde;
-
h.
-
1°. belangrijke verbouwing: de verbouwing van een bestaand schip:
-
(i). waardoor de afmetingen of het laadvermogen van het schip in belangrijke mate worden
gewijzigd; of
-
(ii). waardoor het scheepstype wordt gewijzigd; of
-
(iii). welke naar het oordeel van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie voornamelijk is gericht
op het verlengen van de levensduur van het schip;
of
-
(iv). waardoor anderszins het schip zodanig verandert, dat het, indien het een nieuw schip
betrof, daardoor zou zijn onderworpen aan de bepalingen van dit besluit, waaraan het
als bestaand schip niet zou zijn onderworpen.
-
2°. ongeacht het bepaalde onder 1° wordt een verbouwing van een bestaand olietankschip met een draagvermogen van 20.000
tonmassa of meer, teneinde te voldoen aan de bepalingen van artikel 13, niet beschouwd als een belangrijke verbouwing in de zin van dit besluit;
-
3°. ongeacht het bepaalde onder 1° wordt een verbouwing van een bestaand olietankschip, teneinde te voldoen aan de bepalingen
van artikel 13F of 13G, niet beschouwd als een belangrijke verbouwing in de zin van dit besluit;
-
i. van het dichtstbijzijnde land: van de basislijn van waaruit de territoriale zee van
het betrokken gebied wordt bepaald overeenkomstig het internationale recht, behoudens
dat voor de toepassing van dit besluit "van het dichtstbijzijnde land" onder de noordoostkust
van Australië betekent: van een lijn getrokken van een punt op de kust van Australië
gelegen op
11°00' zuiderbreedte en 142°08' oosterlengte, naar een punt op 10°35' zuiderbreedte
en 141°55' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 10°00' zuiderbreedte en 142°00' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 9°10' zuiderbreedte en 143°52' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 9°00' zuiderbreedte en 144°30' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 13°00' zuiderbreedte en 144°00' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 15°00' zuiderbreedte en 146°00' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 18°00' zuiderbreedte en 147°00' oosterlengte,
vandaar naar een punt op 21°00' zuiderbreedte en 153°00' oosterlengte,
vandaar naar een punt op de kust van Australië op 24°42' zuiderbreedte en 153°15'
oosterlengte;
-
j. bijzonder gebied: een zeegebied waarbinnen het volgen van bijzondere in dit besluit
voorgeschreven methoden ter voorkoming van verontreiniging van de zee door olie is
vereist. Onder deze bijzondere gebieden worden begrepen de gebieden genoemd in artikel 10;
-
k. tank: een besloten ruimte gevormd door de permanente scheepsconstructie, en ontworpen
voor het vervoer van vloeistoffen in bulk;
-
l. zijtank: een tank grenzend aan de huidbeplating van het schip in de zijde;
-
m. middentank: een tank in de zijden begrensd door langsschotten;
-
n. sloptank: een tank speciaal bestemd voor de opslag van olierestanten en waswater uit
de tanks en van andere oliehoudende mengsels;
-
o. schone ballast: de ballast in een tank die, nadat er voor de laatste maal olie in
werd vervoerd, zodanig is gereinigd dat de ballast daaruit afkomstig, indien geloosd
uit een schip, dat stil ligt in schoon rustig water op een heldere dag, geen zichtbare
oliesporen achterlaat op het wateroppervlak of op aangrenzende kusten, noch oliedrab
of emulsie veroorzaakt welke zich onder het wateroppervlak of op de aangrenzende kusten
zal afzetten.
Onder schone ballast wordt mede verstaan de ballast, geloosd via een goedgekeurd bewakings-
en regelsysteem voor olielozing, waarvan volgens dit systeem het oliegehalte van het
mengsel niet hoger ligt dan 15 delen per miljoen, niettegenstaande de aanwezigheid
van zichtbare oliesporen.
-
p. gescheiden ballast: ballastwater dat wordt ingenomen in een tank die volledig is gescheiden
van het ladingolie- en brandstofoliesysteem en die blijvend is bestemd voor het vervoer
van ballastwater of voor het vervoer van ballast of ladingen andere dan olie en overige
schadelijke stoffen;
-
q. lengte (L): 96 percent van de lengte van de lastlijn op 85 percent van de kleinste
holte naar de mal gemeten vanaf de bovenzijde van de kielplaat, dan wel de lengte
van de voorzijde van de voorsteven tot aan de hartlijn van de roerkoning op deze lastlijn
gemeten, indien deze laatste lengte groter is. Bij schepen die met stuurlast zijn
ontworpen, moet de lastlijn waarop deze lengte wordt gemeten, evenwijdig aan de constructiewaterlijn
worden genomen;
-
r. de voorloodlijn en de achterloodlijn: de loodlijnen op het voorste en achterste punt
van de lengte (L). De voorloodlijn moet getrokken worden door het snijpunt van de
lastlijn waarop de lengte (L) is gemeten en de voorzijde van de voorsteven;
-
s. midscheeps: het midden van de lengte (L);
-
t. breedte (B): de grootste breedte van het schip midscheeps gemeten op de buitenkant
van de spanten bij een schip met een metalen huid en op de buitenkant van de romp
bij een schip met een huid van ander materiaal;
-
u. draagvermogen (DWT): het verschil tussen de massa van het deplacement van een schip
liggende op zijn zomerlastlijn in water met een dichtheid van 1,025 t/m3 en de massa van het lege schip, uitgedrukt in tonmassa;
-
v. massa van het lege schip: de massa van het deplacement van een schip, zonder lading,
brandstof, smeerolie, ballastwater, zoetwater en ketelvoedingwater in tanks, verbruiksvoorraden,
passagiers en bemanning en hun bezittingen, uitgedrukt in tonmassa;
-
w. permeabiliteit van een ruimte: de verhouding tussen het volume binnen die ruimte dat
wordt geacht door water te worden ingenomen en het totale volume van die ruimte;
-
x. inhouden en oppervlakten in een schip: de inhouden en oppervlakten berekend tot buitenkant
spanten en verstijvingen;
-
y. ruwe olie: elk vloeibaar koolwaterstofmengsel dat in natuurlijke staat in de aarde
voorkomt en al dan niet behandeld is om het geschikt te maken voor het transport,
en dat tevens omvat:
-
z. ruwe olietankschip: een olietankschip gebruikt voor het vervoer van ruwe olie;
-
aa. produktentankschip: een olietankschip gebruikt voor het vervoer van olie, geen ruwe
olie zijnde;
-
bb. chemicaliëntankschip: een schip dat is gebouwd voor of aangepast aan voornamelijk
het vervoer in bulk van schadelijke vloeistoffen geen olie zijnde;
-
cc. goedgekeurd: door het Hoofd van de Scheepvaartinspectie goedgekeurd.
-
dd. tonnage: bruto-tonnage als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981;
-
ee. gesloten tankwassysteem: een zodanig tankwassysteem dat, wanneer de sloptank of tanks
eenmaal zijn voorzien van waswater, dit waswater voldoende is voor tankwassen en,
indien van toepassing, ter voorziening van aandrijfwater voor ejecteurs, zonder toevoegen
van extra water in het systeem;
-
ff. verjaardatum: de datum van afgifte van het eerste certificaat, bedoeld in artikel 5, in elk kalenderjaar, volgend op het jaar waarin dit certificaat is afgegeven.