Diensttijdreglement zeevisvaart

[Regeling vervallen per 01-01-2014.]
Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-04-2007.
Geldend van 01-11-2004 t/m 30-12-2010

Besluit van 4 juli 1986, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de artikelen 4, 5 en 6 van de Wet op de Zeevischvaartdiploma's 1935, Stb. 455

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, mede namens Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 10 januari 1983, nr. PJ/S20132, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Gelet op de artikelen 4, 5 en 6 van de Wet op de Zeevischvaartdiploma's 1935, (Stb. 455);

De Raad van State gehoord (advies van 6 april 1983, nr. W09.83.0034b/26.3.13);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister, mede namens Onze Minister van Onderwijs en Wetenschappen van 15 mei 1986, nr. PJ/S30929, Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De begripsbepalingen, genoemd in artikel 1 van de Wet op de Zeevischvaartdiploma's 1935 (Stb. 455) zijn van toepassing.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

  • 1 Voor de toelating als schipper op een zeevissersvaartuig met een lengte tussen de loodlijnen van minder dan 45 meter is, behalve het voor de uitoefening van die functie voorgeschreven diploma, vereist het bewijs dat, na verkrijging van het diploma voor de zeevisvaart SW VI, aan boord van zeevissersvaartuigen een diensttijd is behaald van onderscheidenlijk:

    • a. ten minste één jaar voor de vaart in vaargebied I;

    • b. ten minste twee jaren voor de vaart in vaargebied II;

    • c. ten minste drie jaren voor de vaart in onbeperkt vaargebied.

  • 2 Voor de toelating als schipper op een zeevissersvaartuig met een lengte tussen de loodlijnen van 45 meter of meer is, behalve het voor de uitoefening van die functie voorgeschreven diploma, vereist het bewijs dat, na verkrijging van het diploma voor de zeevisvaart SW VI, aan boord van zeevissersvaartuigen een diensttijd is behaald van ten minste drie jaren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

De persoon, bedoeld in artikel 6, onder b, van de Wet op de Zeevischvaartdiploma's 1935 (Stb. 455), dient in het bezit te zijn van het bewijs dat, na verkrijging van het diploma voor de zeevisvaart SW VI, een diensttijd van ten minste twee jaren is behaald aan boord van zeevissersvaartuigen met een lengte tussen de loodlijnen van 24 meter of meer.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Op aanvraag van de belanghebbende en na overlegging van door Onze Minister nader aan te duiden administratieve bescheiden, worden de krachtens dit besluit vereiste bewijzen van diensttijd door de inspecteur-generaal afgegeven.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Het Diensttijdreglement Zeevisvaart (besluit van 20 december 1947, Stb. H 442) wordt ingetrokken.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 1982.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2014]

Dit besluit kan worden aangehaald als "Diensttijdreglement zeevisvaart".

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 4 juli 1986

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

N. Smit-Kroes

De Minister van Onderwijs en Wetenschappen,

W. J. Deetman

Uitgegeven de twaalfde augustus 1986

De Minister van Justitie a.i.,

C. P. van Dijk