Regelen grenswaarden voor hexachloorcyclohexaan

Geraadpleegd op 25-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2014.
Geldend van 22-12-2009 t/m heden

Besluit van 25 augustus 1986, houdende regelen met betrekking tot grenswaarden voor hexachloorcyclohexaan

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Overwegende dat uitvoering moet worden gegeven aan de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 9 oktober 1984, 84/491/EEG, betreffende de grenswaarden en kwaliteitsdoelstellingen voor de lozing van hexachloorcyclohexaan (Pb. nr. L 274/11 van 17 oktober 1984);

Gelet op artikel 1a, eerste, tweede en derde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1981, 573);

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. verwerken van hexachloorcyclohexaan (HCH): elk industrieel proces waarbij HCH of HCH-bevattende stoffen worden vervaardigd of gebruikt, of waarbij HCH of HCH-bevattende stoffen vrijkomen;

  • b. lozen: brengen van:

    • 1°. stoffen in een oppervlaktewaterlichaam;

    • 2°. afvalwater of andere afvalstoffen in een openbaar hemelwaterstelsel, een openbaar ontwateringstelsel, een openbaar vuilwaterriool of een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, of

    • 3°. stoffen op een zuiveringtechnisch werk met behulp van een werk niet zijnde een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater.

Artikel 2

Ten aanzien van een bedrijf dat HCH verwerkt, geldt voor het lozen van HCH als ten hoogste toelaatbare gewichtshoeveelheid de grenswaarde die overeenkomt met de waarde die het resultaat is van de toepassing van de beste bestaande technieken. Daarbij geldt ten aanzien van een bedrijf, behorende tot een van de in de bij dit besluit behorende bijlage I vermelde bedrijfstakken de in die bijlage voor die bedrijfstak aangegeven grenswaarde, bepaald op de in de bij dit besluit behorende bijlage II aangegeven wijze, als ten hoogste toelaatbare gewichtshoeveelheid.

Artikel 3

In afwijking van artikel 2 gelden voor het lozen van HCH als ten hoogste toelaatbare gewichtshoeveelheden ten aanzien van:

  • a. een bedrijf, behorende tot één van de in bijlage I genoemde bedrijfstakken, dat vóór 9 oktober 1984 in werking is gebracht en waarin na die datum de capaciteit voor het verwerken van HCH niet aanzienlijk is uitgebreid: tot 1 oktober 1988: de voor zodanige bedrijfstak in bijlage I, aangegeven grenswaarde, bepaald op de in bijlage II aangegeven wijze;

  • b. een bedrijf, behorende tot een andere dan de in bijlage I genoemde bedrijfstakken, dat voor 9 oktober 1984 in werking is gebracht en waarin na die datum de capaciteit voor het verwerken van HCH niet aanzienlijk is uitgebreid: de grenswaarde die op 1 september 1986 overeenkomt met de waarde die het resultaat is van de toepassing van de beste bestaande technieken.

Artikel 4

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1986.

  • 2 Zij wordt in het Staatsblad geplaatst.

's-Gravenhage , 25 augustus 1986

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. H. T. M. Nijpels

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Bijlage II

Bij het bepalen van de in de artikelen 2 en 3 van dit besluit vermelde grenswaarden is uitgegaan van de volgende wijze van meting en bemonstering:

  • 1. De afwijking in de meting van de hoeveelheid geloosd afvalwater (in m3/dag) bedraagt ten hoogste 10%.

  • 2. De bemonstering van het afvalwater wordt zodanig uitgevoerd dat een dagmonster wordt verkregen dat qua samenstelling representatief is voor de per dag geloosde totale hoeveelheid afvalwater.

  • 3. De frequentie van meting en bemonstering is zodanig dat een representatief beeld wordt verkregen van de hoeveelheid HCH die gedurende een maand wordt geloosd.

  • 4. De meting wordt uitgevoerd in het monster als zodanig, zonder dat daaruit bezinkbare of opdrijvende bestanddelen zijn verwijderd. De methode voor het meten van HCH is de gaschromatografie met detectie door elektronenvangst na extractie met een daartoe in aanmerking komend oplosmiddel en met een zuiveringsmethode, toegepast na een passende conservering en voorbehandeling van het monster. De bovenvermelde meetmethode voldoet aan de hierna gestelde eisen ten aanzien van de precisie en de systematische afwijking van drie HCH isomeren in één oplossing:

    • a. de precisie: tweemaal de waarde van de standaardafwijking van een serie meetuitkomsten is kleiner dan, of gelijk aan 10 ng/l.

    • b. De systematische afwijking: het verschil tussen de werkelijke waarde en de waarde van het rekenkundig gemiddelde van een serie meetuitkomsten is kleiner dan, of gelijk aan 10 ng/l.

Voor de vaststelling van de precisie en de systematische afwijking van de toegepaste meetmethode wordt gebruik gemaakt van een oplossing waarin van de HCH isomerende α-HCH, β-HCH en γ-HCH isomeren voorkomen in nauwkeurig bekende concentraties die ten hoogste 20% mogen afwijken van 50 ng/l. De serie meetuitkomsten als bedoeld onder a en b bestaat uit ten minste vijf enkelvoudige meetuitkomsten. Deze meetuitkomsten worden verkregen uit metingen, waarbij steeds de gehele analysemethode wordt doorlopen en die worden verricht door dezelfde waarnemer met dezelfde middelen en dezelfde hulpstoffen, onder zoveel mogelijk gelijke omstandigheden.