Stb. 2003, 545, datum inwerkingtreding 01-01-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.
1 De premie is verschuldigd door de overheidswerkgever. Deze betaalt de premie aan het
Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De premie is evenwel verschuldigd door
de overheidswerknemer en wordt door hem betaald indien voor hem een beschikking geldt
als bedoeld in artikel 4a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
waarin hij met betrekking tot de verrichte soort van werkzaamheden wordt aangemerkt
als zelfstandige als bedoeld in artikel 4 van die wet, en het de overheidswerkgever
niet redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat deze tot hem in een privaatrechtelijke
of publiekrechtelijke dienstbetrekking staat.
2 De overheidswerkgever mag de door hem verschuldigde premie niet verhalen op de overheidswerknemer.
Elk beding waarbij van de eerste zin wordt afgeweken is nietig.
3 De premie wordt door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen geheven naar
een door Onze Minister vastgesteld percentage van het loon dat, in het tijdvak waarover
de betaling loopt, is genoten door de overheidswerknemer. Dit percentage kan uitsluitend
voor verschillende werkgevers verschillen, omdat bij de vaststelling daarvan ten aanzien
van de eigenrisicodrager, bedoeld in artikel 63 van de Ziektewet, uitkeringen op grond
van artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van die wet, vermeerderd met een
opslag in verband met kosten ter zake van de betaling van die uitkeringen en van de
werkzaamheden als bedoeld in artikel 63a, eerste lid, van die wet, alsmede de op grond
van enige wet over die uitkeringen verschuldigde premies die niet op die uitkeringen
in mindering kunnen worden gebracht, buiten beschouwing blijven.
4 Op gelijke wijze als in het derde lid bepaald kan een vastgesteld percentage te allen
tijde worden herzien.
5 Indien een herziening van het in het derde lid bedoelde percentage ingaat op een ander
tijdstip dan 1 januari, stelt Onze Minister een voor alle overheidswerkgevers gemiddeld
percentage vast dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.
6 De overheidswerkgever wordt, op diens aanvraag, voor zolang de dienstbetrekking duurt
doch ten hoogste gedurende de eerste drie jaar vanaf de aanvang van de dienstbetrekking
voor de overheidswerknemer die op de dag van aanvang van die dienstbetrekking een
arbeidsgehandicapte is als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten
een korting van € 1021 per jaar toegekend op de door hem verschuldigde premie, bedoeld
in het eerste lid. Een aanvraag als bedoeld in dit lid wordt binnen één jaar na aanvang
van de dienstbetrekking gedaan.
7 De overheidswerkgever wordt, op diens aanvraag, met betrekking tot de overheidswerknemer
die arbeidsgehandicapte is geworden als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie
arbeidsgehandicapten, voor zolang de dienstbetrekking duurt doch ten hoogste gedurende
één jaar nadat die werknemer zijn eigen arbeid of een andere functie bij dezelfde
werkgever geheel of gedeeltelijk heeft hervat dan wel gedurende één jaar nadat diens
arbeidsplaats is aangepast tot behoud, herstel of ter bevordering van de mogelijkheden
tot het verrichten van arbeid van die werknemer, een korting van € 1021 per jaar toegekend
op de door hem verschuldigde premie, bedoeld in het eerste lid. Een aanvraag als bedoeld
in dit lid wordt binnen één jaar nadat de overheidswerknemer zijn eigen arbeid of
een andere functie bij dezelfde werkgever geheel of gedeeltelijke heeft hervat dan
wel binnen één jaar nadat de arbeidsplaats is aangepast gedaan.
8 Het zesde en zevende lid zijn slechts van toepassing indien het loon van de werknemer
over het kalenderjaar tenminste 50% van het naar een jaarbedrag herleide minimumloon
bedraagt zoals dat voor de werknemer gold op 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar.
Voor de werknemer wiens loon minder dan 50% van het hiervoor bedoelde minimumloon
bedraagt, geldt een bedrag van € 227. Onverminderd het zesde en zevende lid en de
tweede volzin, wordt de werkgever een korting op de verschuldigde premie toegekend
van € 680 voor de werknemer die tevens jonggehandicapte is als bedoeld in artikel
5 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en diegenen die na
rea-toets recht hebben op het rea-instrumentarium en bij wie hun beperking al voor
hun 17e verjaardag bestond.
9 Een aanvraag als bedoeld in het zevende lid, wordt slechts in behandeling genomen
als de werkgever gelijktijdig met de aanvraag een plan van aanpak als bedoeld in artikel
71a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overlegt.
10 Voor de toepassing van het zesde en zevende lid wordt onder loon niet verstaan een
uitkering krachtens de verplichte verzekering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
alsmede de toeslag daarop op grond van de Toeslagenwet.
11 Bij ministeriële regeling worden nadere en zo nodig afwijkende regels gesteld met
betrekking tot de gevallen waarin en de situaties waaronder bij onderbrekingen van
het dienstverband dan wel bij opeenvolgende dienstverbanden bij dezelfde dan wel een
andere werkgever, in afwijking van het zesde en zevende lid wel premie verschuldigd
is.
12 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van een
goede uitvoering van het zesde, zevende en achtste lid.
13 Bij ministeriële regeling kunnen de bedragen, bedoeld in het zesde, zevende en achtste
lid, worden gewijzigd.
14 Indien de toepassing van dit artikel er toe zou leiden dat een negatieve premie wordt
geheven, wordt de premie op nihil vastgesteld.