Stb. 2005, 709, datum inwerkingtreding 29-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
1 De kortdurende uitkering bedraagt per dag 70% van het minimumloon.
2 Voor de werknemer die bij het ontstaan van zijn recht op uitkering zijn arbeidsuren,
bedoeld in artikel 16, uit de dienstbetrekking waaruit hij werkloos werd niet volledig
heeft verloren of wiens verlies van arbeidsuren tijdens de duur van de uitkering wijziging
ondergaat, bedraagt de uitkering 70% van het minimumloon, vermenigvuldigd met het
aantal uren werkloosheid per kalenderweek, gedeeld door het aantal arbeidsuren voorafgaande
aan het intreden van het verlies van arbeidsuren waarnaar zijn recht is berekend.
Het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het verlies van arbeidsuren wordt bepaald
met toepassing van artikel 16.
3 Voor de werknemer die op de eerste dag van herleving van het recht op werkloosheidsuitkering,
een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% ontvangt of zou ontvangen indien
artikel 25, 28, 30 of 33 van die wet niet op hem van toepassing zou zijn bedraagt
de uitkering per dag 70% van een percentage van het minimumloon. Het percentage is
gelijk aan het verschil tussen 100 en het midden van de arbeidsongeschiktheidsklasse
waarin de werknemer is ingedeeld.
4 Indien het dagloon lager is dan het minimumloon wordt bij de toepassing van het eerste
en tweede lid voor «minimumloon» gelezen «dagloon». De artikelen 45, 46 en 47, derde
lid, en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.
5 Op de herziening van de uitkering als gevolg van een wijziging van het minimumloon
zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
6 De kortdurende uitkering per dag bedraagt het op grond van de vorige leden berekende
bedrag, verminderd met de hoogte van de uitkering op grond van hoofdstuk IIa, indien:
-
a. het recht op kortdurende uitkering is ontstaan na toepassing van artikel 52b, derde
lid; of
-
b. tegelijkertijd een recht op kortdurende uitkering herleeft en een recht op uitkering
op grond van hoofdstuk IIa ontstaat.
Stb. 2005, 709, datum inwerkingtreding 29-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
1 De kortdurende uitkering bedraagt per dag 70% van het minimumloon.
2 Voor de werknemer die bij het ontstaan van zijn recht op uitkering zijn arbeidsuren,
bedoeld in artikel 16, uit de dienstbetrekking waaruit hij werkloos werd niet volledig
heeft verloren of wiens verlies van arbeidsuren tijdens de duur van de uitkering wijziging
ondergaat, bedraagt de uitkering 70% van het minimumloon, vermenigvuldigd met het
aantal uren werkloosheid per kalenderweek, gedeeld door het aantal arbeidsuren voorafgaande
aan het intreden van het verlies van arbeidsuren waarnaar zijn recht is berekend.
Het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het verlies van arbeidsuren wordt bepaald
met toepassing van artikel 16.
3 Voor de werknemer die op de eerste dag van herleving van het recht op werkloosheidsuitkering,
een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% ontvangt of zou ontvangen indien
artikel 25, 28, 30 of 33 van die wet niet op hem van toepassing zou zijn bedraagt
de uitkering per dag 70% van een percentage van het minimumloon. Het percentage is
gelijk aan het verschil tussen 100 en het midden van de arbeidsongeschiktheidsklasse
waarin de werknemer is ingedeeld.
4 Indien het dagloon lager is dan het minimumloon wordt bij de toepassing van het eerste
en tweede lid voor «minimumloon» gelezen «dagloon». De artikelen 45, 46 en 47, derde
lid, en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.
5 Op de herziening van de uitkering als gevolg van een wijziging van het minimumloon
zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
6 De kortdurende uitkering per dag bedraagt het op grond van de vorige leden berekende
bedrag, verminderd met de hoogte van de uitkering op grond van hoofdstuk IIa, indien:
-
a. het recht op kortdurende uitkering is ontstaan na toepassing van artikel 52b, derde
lid; of
-
b. tegelijkertijd een recht op kortdurende uitkering herleeft en een recht op uitkering
op grond van hoofdstuk IIa ontstaat.
Stb. 2005, 709, datum inwerkingtreding 29-12-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.
1 De kortdurende uitkering bedraagt per dag 70% van het minimumloon.
2 Voor de werknemer die bij het ontstaan van zijn recht op uitkering zijn arbeidsuren,
bedoeld in artikel 16, uit de dienstbetrekking waaruit hij werkloos werd niet volledig
heeft verloren of wiens verlies van arbeidsuren tijdens de duur van de uitkering wijziging
ondergaat, bedraagt de uitkering 70% van het minimumloon, vermenigvuldigd met het
aantal uren werkloosheid per kalenderweek, gedeeld door het aantal arbeidsuren voorafgaande
aan het intreden van het verlies van arbeidsuren waarnaar zijn recht is berekend.
Het aantal arbeidsuren voorafgaande aan het verlies van arbeidsuren wordt bepaald
met toepassing van artikel 16.
3 Voor de werknemer die op de eerste dag van herleving van het recht op werkloosheidsuitkering,
een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
naar een arbeidsongeschiktheid van minder dan 80% ontvangt of zou ontvangen indien
artikel 25, 28, 30 of 33 van die wet niet op hem van toepassing zou zijn bedraagt
de uitkering per dag 70% van een percentage van het minimumloon. Het percentage is
gelijk aan het verschil tussen 100 en het midden van de arbeidsongeschiktheidsklasse
waarin de werknemer is ingedeeld.
4 Indien het dagloon lager is dan het minimumloon wordt bij de toepassing van het eerste
en tweede lid voor «minimumloon» gelezen «dagloon». De artikelen 45, 46 en 47, derde
lid, en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.
5 Op de herziening van de uitkering als gevolg van een wijziging van het minimumloon
zijn de artikelen 3:41 en 3:45 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
6 De kortdurende uitkering per dag bedraagt het op grond van de vorige leden berekende
bedrag, verminderd met de hoogte van de uitkering op grond van hoofdstuk IIa, indien:
-
a. het recht op kortdurende uitkering is ontstaan na toepassing van artikel 52b, derde
lid; of
-
b. tegelijkertijd een recht op kortdurende uitkering herleeft en een recht op uitkering
op grond van hoofdstuk IIa ontstaat.