Besluit van 18 november 1986, houdende uitvoering van de artikele 4, eerste lid, 5,
6, vierde lid, 13, eerste lid, onder a, tweede en derde lid, 14, zevende en negende
lid, 15, tweede lid, 16, vierde lid, 19, derde en vierde lid, 65, derde lid, en 67,
derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 12 februari 1986, no. MJZ 1226008, Centrale Directie Juridische Zaken, mede uit
naam van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mr. A. Kappeyne
van de Coppello;
Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, 6, vierde lid, 13, eerste lid, onder a, tweede en derde lid, 14, zevende en negende lid, 15, tweede lid, 16, vierde lid,
19, derde en vierde lid, 65, derde lid, en 67, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639);
De Raad van State gehoord (advies van 12 augustus 1986, no.W08.86.0085.);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 11 november 1986, no. MJZ 11N6002, Centrale Directie Juridische
Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Hebben goedgevonden en verstaan: