Aanwijzing als werkgever en uitzondering verzekeringsplicht werknemersverzekeringen

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2010 en zichtdatum 01-01-2012.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2010

Aanwijzing als werkgever en uitzondering verzekeringsplicht werknemersverzekeringen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 11, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (Stb. 1977, 492), artikel 12, tweede lid, van de Ziektewet (Stb. 1967, 473), de artikelen 12, tweede lid, en 111 van de Werkloosheidswet (Stb. 1986, 566) en de artikelen 2, 3, tweede lid, 5, tweede lid, onderdeel b en 9, van het koninklijk besluit van 24 december 1986 (Stb. 1986, 655);

Gehoord de Sociale Verzekeringsraad;

Handelende in overeenstemming met de minister van Financiën,

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Als werkgever ten aanzien van de hulp van een thuiswerker, die doorgaans voor één opdrachtgever arbeid verricht, wordt aangewezen de opdrachtgever van die thuiswerker.

  • 2 Als werkgever wordt niet beschouwd:

    • a. de natuurlijke persoon met wie of het lichaam met welk het optreden van de artiest is overeengekomen, voor zover het loon wordt betaald aan de persoon aan wie, of het lichaam aan welk door of vanwege de Minister van Financiën een verklaring is afgegeven dat hij ten aanzien van artiesten als inhoudingsplichtige is aangewezen:

    • b. de persoon aan wie of het lichaam aan welk de in onderdeel a bedoelde verklaring is afgegeven, voor zover het loon wordt betaald aan een ander aan wie zodanige verklaring is afgegeven.

  • 3 De in het tweede lid, onderdeel a, bedoelde verklaring kan worden afgegeven aan:

    • a. de artiest die als leider van een gezelschap optreedt.

    • b. de leider van een gezelschap die, of het lichaam dat het optreden van artiesten overeenkomt.

    • c. degene met wie of degene door wiens bemiddeling het optreden van artiesten wordt overeengekomen.

Artikel 1a

Als werkgever van de topsporter die op grond van het in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgestelde reglement van de stichting Fonds voor de Topsporter een periodieke uitkering als tegemoetkoming in de kosten van zijn levensonderhoud geniet, wordt aangewezen de stichting Fonds voor de Topsporter.

Artikel 2

Voor de toepassing van de artikelen 1, 2 en 5 van het koninklijk besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655 wordt buiten beschouwing gelaten de arbeidsverhouding van de persoon, die niet bij wijze van beroep als auteur of redactiemedewerker voor een uitgever werkzaam is.

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655, wordt buiten beschouwing gelaten de arbeidsverhouding van de persoon die

  • a. als bestuurder van een vereniging of stichting dan wel als commissaris van een vennootschap voor die vereniging, stichting, onderscheidenlijk vennootschap, werkzaam is, of

  • b. melkvervoer verricht op grond van een vervoersovereenkomst en die daarvoor een eigen vervoermiddel pleegt te gebruiken.

Artikel 4

  • 1 Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655 vindt geen toepassing ten aanzien van de persoon die:

    • a. doorgaans op minder dan drie dagen per week werkzaam is voor een natuurlijk persoon ten behoeve van diens persoonlijke aangelegenheden, tenzij loon wordt verstrekt door degene, door wiens tussenkomst de arbeid wordt verricht;

    • b. bij wijze van arbeidstherapie werkzaam is.

  • 2 Artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1986, Stb. 1986, 655 vindt, voor zover de Werkloosheidswet betreft, geen toepassing ten aanzien van de persoon die:

    • a. door tussenkomst of mede door tussenkomst van een supranationale, internationale of buitenlandse organisatie of instelling als stagiaire werkzaam is, indien hij buiten Nederland woont;

    • b. door tussenkomst van een openbare of van een van overheidswege gesubsidieerde onderwijsinstelling als stagiaire werkzaam is.

  • 3 Voor de toepassing van de artikelen 3 en 5 van het besluit van 24 december 1986 (Stb. 655) wordt, voorzover het de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen betreft, niet als dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die werkzaam is om vakbekwaamheid te verwerven, onder wie mede wordt begrepen de persoon, die als leerling van een instelling van onderwijs praktisch werkzaam is, alsmede de persoon die aan een bedrijfsschool opleiding ontvangt.

Artikel 5

Voor de toepassing van de artikelen 1, 2 en 3 van het besluit van 24 december 1986 (Stb. 655) wordt niet als dienstbetrekking beschouwd de arbeidsverhouding van de persoon die kinderopvang in een gezinssituatie biedt, die tot stand komt door middel van een gastouderbureau, overeenkomstig de modelcontracten die als bijlage bij deze regeling zijn gevoegd.

Artikel 5a

Voor de toepassing van artikel 5a, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1986 (Stb. 655) wordt de arbeidsverhouding van degene die als sekswerker persoonlijk arbeid verricht niet als dienstbetrekking beschouwd indien aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001, wordt voldaan.

Artikel 6

  • 1 Het besluit van 26 februari 1981, nr. 50861 (Stcrt. 1981, 42), wordt ingetrokken.

  • 2 Een verklaring afgegeven op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, van het in het eerste lid genoemde besluit, waarin begrepen een verklaring die op grond van artikel 5, tweede lid, van dat besluit als zodanig kan worden aangemerkt, wordt aangemerkt als een verklaring als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onderdeel a, van dit besluit.

Artikel 7

Dit besluit, dat met de daarbij behorende toelichting in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van 1 januari 1987.

's-Gravenhage, 23 december 1986

De

staatssecretaris

voornoemd,

L. de Graaf

Bijlage Model-overeenkomst voor bemiddeling inzake bedrijfsgerichte gastouderopvang tussen een gastouderbureau en een werkgever

De ondergetekenden:

  • 1. Stichting Gastouderbureau

    .................................., gevestigd te

    .........., ten deze vertegenwoordigd

    door ............., functie ....................,

    hierna te noemen de stichting;

    en

  • 2. ........................., gevestigd te

    .........., ten deze vertegenwoordigd

    door................, functie ..................,

    hierna te noemen de werkgever

    in aanmerking nemende:

    • -

      dat de stichting tot doel heeft, met inachtneming van de door de overheid gestelde regels voor kwaliteit en beheer te bemiddelen in gastouderopvang gericht op kinderen van 0 tot 13 jaar oud;

    • -

      dat de werkgever ten deze zijn werknemers vertegenwoordigt die kinderopvang zoeken bij gastouders en aldus als vraagouders zijn aan te merken;

    • -

      dat de stichting voor de werkgever tegen betaling bemiddelt, welke bemiddeling kan resulteren in een koppeling;

    • -

      dat de stichting niet kan garanderen dat zijn bemiddeling altijd resulteert in een koppeling

zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

Begripsbepaling

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

Gastouderbureau

Een organisatie die de bemiddeling van gastouderopvang tussen gastouders en vraagouders regelt.

Vraagouder

Ouder(s)/verzorger(s) die voor hun kinderen opvang door gastouders zoeken.

Gastouder

Diegene die via de stichting één of meerdere kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar opvangt in het eigen huis. Ingeval de opvang kinderen jonger dan 4 jaar oud betreft, wordt bij de bemiddeling maximaal uitgegaan van 4 kinderen, inclusief de eigen kinderen van de gastouder in deze leeftijdscategorie.

Bemiddeling

Het bemiddelen tussen de vraag naar en het aanbod van kinderopvang door respectievelijk vraagouders en de door de stichting geselecteerde gastouders, inclusief alle met de bemiddeling samenhangende activiteiten van de stichting.

Bemiddelingsovereenkomst

Overeenkomst waarin de afspraken tussen enerzijds de stichting en anderzijds een gastouder of een vraagouder (de laatste al dan niet vertegenwoordigd door zijn of haar werkgever) over de bemiddeling zijn vastgelegd.

Opvanguren

De uren waarop door gastouders opvang wordt geboden aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar.

Werknemers

Ouders, voogden en/of verzorgers in loondienst werkzaam bij de werkgever, die voor hun kinderen opvang door gastouders zoeken.

Koppeling

De combinatie van een vraagouder en een gastouder, die met elkaar een overeenkomst van opdracht hebben gesloten, waarin de omvang en de aard van de door de gastouder te bieden opvang is vastgelegd.

Artikel 2

Inspanningsverplichting De stichting verplicht zich voor de duur van de bemiddelingsovereenkomst al het mogelijke te doen om een koppeling tot stand te brengen. Koppeling geschiedt volgens de regels van de stichting.

Alle aan de koppeling voorafgaande en daaruit voortvloeiende activiteiten zal de stichting bewerkstelligen op basis van de afspraken neergelegd in deze bemiddelingsovereenkomst.

Artikel 3

Kwaliteit De stichting bevordert met inachtneming van de door de overheid gestelde kwaliteitseisen door bemiddeling en het verstrekken van informatie de kwaliteit en de continuïteit van de gastouderopvang. De opvang en verzorging van het kind door de gastouder geschiedt geheel voor rekening en risico van de vraagouder.

Artikel 4

Prijs gastouderopvang Het bedrag bestaat uit twee componenten:

  • 1. Bemiddelingskosten

    Een basisbedrag van f............................ (zegge:

    .......................................), exclusief 17,5% BTW,

    bestaande uit de kosten voor bemiddeling.

    Daarnaast is de werkgever de stichting in het kalenderjaar waarin deze overeenkomst wordt gesloten nog een entreegeld verschuldigd van f.......................................

    (zegge: ........................................................), exclusief BTW.

    Indien de opvang van een kind binnen het contractjaar om welke reden dan ook wordt beëindigd, met uitzondering van beëindiging als gevolg van overmacht aan de zijde van de gastouder, zal de stichting maximaal tweemaal (2x) opnieuw bemiddelen voor het betreffende kind zonder daarvoor extra bemiddelingskosten in rekening te brengen.

  • 2. Opvangkosten

    Een bedrag, afhankelijk van het in de overeenkomst van opdracht tussen vraag- en gastouder overeengekomen aantal opvanguren, bestaande uit de kosten voor opvang. Dit bedrag is de vraagouder aan de gastouder verschuldigd en wordt in de regel door de vraagouder rechtstreeks aan de gastouder voldaan. Indien vraag- en gastouder dit wensen kan de vergoeding door tussenkomst van de stichting als kassier plaatsvinden.

Artikel 5

Wijze van betaling De werkgever betaalt in het kalenderjaar waarin deze overeenkomst wordt gesloten, de ingevolge artikel 4.1 verschuldigde bedragen rechtstreeks aan de stichting.

Indien de bemiddeling begint voor de vijftiende van de maand, dan wordt de betaling voor het basisbedrag berekend vanaf de eerste van de maand.

Begint de bemiddeling op of na de vijftiende van de maand, dan wordt voor de eerste maand van de bemiddeling 50% van het basisbedrag berekend.

De betaling geschiedt in vier gelijke termijnen van f ..... (zegge: ..........), exclusief BTW, op een door de stichting aan te geven wijze.

Artikel 6

Aanpassing prijs bemiddeling Het basisbedrag dat de werkgever de stichting voor bemiddeling verschuldigd is, zal jaarlijks voor het prijsgevoelige deel van de kosten worden herzien naar rato van de wijziging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie, reeks werknemersgezinnen, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek zal worden vastgesteld voor het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van herziening.

Daarenboven zal het loongevoelige deel van de kosten aangepast worden aan de kostenstijging die volgt uit de wijziging van de CAO-Welzijnswerk, welke op het personeel in dienst van en werkzaam op het bureau van de stichting van toepassing is. Het aldus herziene bedrag wordt minimaal twee maanden voor de datum waarop het verschuldigd zal zijn schriftelijk aan de werkgever medegedeeld.

Artikel 7

Niet benutte bemiddeling Indien de werkgever de met de stichting overeengekomen bemiddeling niet daadwerkelijk benut, is desondanks het volledige overeengekomen basisbedrag verschuldigd.

Artikel 8

Looptijd De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, ingaande op ...........

Vanaf ..... maanden na de ingangsdatum van de overeenkomst, hebben beide partijen het recht de overeenkomst door opzegging te beëindigen met een opzegtermijn van een maand.

De looptijd van de eerste periode is dus minimaal ..... maanden. Opzegging dient schriftelijk te geschieden. De termijn van opzegging gaat in vanaf de eerste van de maand opvolgend aan de maand waarin is opgezegd.

Artikel 9

Wanprestatie Indien één van beide partijen, ondanks schriftelijk ingebrekestelling, niet aan zijn verplichtingen ingevolge deze overeenkomst voldoet, is de andere partij gerechtigd de overeenkomst zonder dat daartoe een rechterlijke tussenkomst is vereist, met ingang van de in de ingebrekestelling genoemde datum te beëindigen of te ontbinden, onverminderd zijn recht op nakoming en/of schadevergoeding te vorderen. Bij niet of niet tijdige betaling is het bedrijf de wettelijke rente verschuldigd, als bedoeld in artikel 119 jo 120, boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, vanaf de zestiende dag van de maand waarin de betaling had moeten zijn ontvangen. Zowel de gerechtelijke als de buitengerechtelijke incassokosten zijn geheel voor rekening van de werkgever.

Artikel 10

Administratiekosten Indien de werkgever de bemiddelingsprocedure wil beëindigen in de periode na de datum waarop het bevestigingsformulier bij de stichting is geretourneerd, echter slechts in het geval de stichting nog geen koppeling tot stand heeft gebracht, dan zal door de stichting f ..... (zegge: ..... gulden), exclusief BTW, administratiekosten bij de werkgever in rekening worden gebracht.

Aldus overeengekomen te

.............................................

Stichting Gastouderbureau

................................ ............................................

................................ ............................................

functie .......... functie

............................................

De werkgever

Bijlage Model-overeenkomst voor bemiddeling tussen gastouderbureau en vraagouder

Partijen

De stichting .........., gevestigd te (straatadres, postcode, woonplaats), ..... (telefoonnummer) ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door ..... (naam tekenbevoegde persoon), hierna te noemen ‘het gastouderbureau’ (ook wel: GOB), en

..... (naam), wonende te ..... (straatadres, postcode, woonplaats), .......... (telefoonnummer), hierna te noemen ‘de vraagouder’ (ook wel: VO);

Overwegende dat

GOB zich in beginsel bereid verklaart

VO te bemiddelen;

VO verklaart bekend te zijn met het feit dat GOB slechts bemiddelt indien en voor zover de kinderopvang bij een gastouder plaatsvindt binnen de van overheidswege gestelde (kwaliteits)normen,

VO het zogenoemde intake-formulier volledig heeft ingevuld, gedateerd en ondertekend;

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt

Artikel 1

Lid 1

GOB zal VO bemiddelen ter zake van de opvang en verzorging van het kind ..... (naam kind) / de kinderen en .......... (naam kinderen).

Opvang en verzorging van het kind / de kinderen van VO zal plaatsvinden bij een gastouder. De bemiddeling houdt in: het met elkaar in contact brengen van bij GOB geregistreerde vraag- en gastouders, opdat deze met elkaar een overeenkomst kunnen sluiten voor de opvang en de verzorging van het kind / de kinderen. VO kan aan deze overeenkomst bij het niet of niet geheel voldoen aan de bemiddelingswensen van VO, jegens GOB geen aanspraken ontlenen.

Lid 2

Indien en voor zover in de toekomst VO inzake een ander kind / andere kinderen dan de in lid 1 vermelde wenst te laten opvangen door dezelfde gastouder als die de opvang verzorgt inzake de in lid 1 vermelde kinderen, dan is VO verplicht ter zake de bemiddeling van GOB in te roepen.

Artikel 2

VO verklaart zich bekend met het feit dat GOB richtlijnen verstrekt inzake de beloning per uur voor een gastouder, alsmede eventuele vergoeding van onkosten en dergelijke. VO zal, indien er een koppeling tussen VO en een gastouder tot stand wordt gebracht, de gastouder belonen conform de richtlijnen die GOB heeft verstrekt.

Artikel 3

Indien zich na het tot stand komen van een koppeling tussen VO en een gastouder problemen en/of onduidelijkheden voordoen tussen VO en de betreffende gastouder, dan is GOB desgevraagd bereid ter zake te bemiddelen.