Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet

Geraadpleegd op 30-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2014 en zichtdatum 26-10-2024.
Geldend van 01-03-2012 t/m 30-06-2015

Besluit van 24 december 1986, tot vaststelling van regels als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Toeslagenwet

Wij Beatrix, bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 november 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/09223;

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Toeslagenwet (Stb. 1986, 562);

De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1986, nr. W12.86.0590);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/10863;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de persoon wiens dagloon of grondslag, vermeerderd met het inkomen uit arbeid of overig inkomen anders dan de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt, minder bedraagt dan het voor hem van toepassing zijnde norminkomen, bedoeld in artikel 2 van de Toeslagenwet.

Artikel 1a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit berust mede op artikel 8a, derde lid, van de Toeslagenwet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2016, 536, datum inwerkingtreding 28-12-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld een aanvulling op de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:

    • a. niet volledig werkloos is en zijn dagloon niet verlaagd is naar evenredigheid van de verloren arbeidsuren;

    • b. recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet met toepassing van artikel 30 of 31 van die wet; of

    • c. recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.

  • 2 Indien de toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de toeslag minder bedraagt dan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop, wordt de gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid zodanig beperkt, dat de toeslag gelijk is aan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt voor de persoon die loon of bezoldiging ontvangt op grond van artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet, dat loon of die bezoldiging gelijkgesteld met de op het dagloon of de grondslag in mindering te brengen loondervingsuitkering

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage , 24 december 1986

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. de Koning

Uitgegeven de dertigste december 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes