Rechtspositieregeling personeel Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande 1985

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-12-2007.
Geldend van 07-04-1987 t/m heden

Rechtspositieregeling personeel Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande 1985

De minister van Onderwijs en Wetenschappen,

Overwegende, dat het na het vervangen van het Rechtspositiebesluit W.V.O. door het Rechtspositiebesluit onderwijs personeel wenselijk is de rechtspositie van het personeel van de ‘Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande’ opnieuw vast te stellen,

Besluit:

Artikel 1

In deze beschikking wordt verstaan onder:

‘de minister’:

de minister van Onderwijs en Wetenschappen

‘de stichting’:

de Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande

'het bestuur’:

het bestuur van de stichting

‘de belanghebbende’:

de door het bestuur benoemde directeur, leraar of lid van het overige personeel.

Artikel 3

De belanghebbende is in het bezit van een door het bestuur en hemzelf ondertekende akte van benoeming. Deze vermeldt in ieder geval de gronden voor schorsing, ontslag en disciplinaire straffen, onverminderd het bepaalde in artikel 4.

Artikel 4

Op de belanghebbende zijn de hoofdstukken I-A t/m I-B, de artikelen I-CI t/m I-C9 en I-C28 t/m I-C38, de hoofdstukken I-D t/m I-H, de artikelen I-J1 t/m I-J14, I-J16 en I-J20 t/m I-J23, de hoofdstukken I-K t/m I-P, de artikelen I-Q101 t/m I-Q109, I-Q401, I-402, I-Q403, vierde lid, I-R101 t/m I-R108, I-R401, I-R402, I-R413, I-T1 t/m I-T18, artikel I-T54, zoals dat tot 1 januari 1986 luidde en artikel I-T67 alsmede hoofdstuk I-V van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Stb. 1985, 110) van overeenkomstige toepassing met dien verstande, dat wordt verstaan onder:

‘Onze minister’:

de minister

‘de belanghebbende’:

de belanghebbende bedoeld in artikel 1

‘de instelling’:

de cursussen uitgaande van de stichting en het landelijk bureau dat door de stichting in stand wordt gehouden

‘het bevoegd gezag’:

het bestuur

‘de inspectie’:

de minister.

Artikel 5

Het aantal formatieplaatsen in de instelling, de functies die kunnen voorkomen en de daaraan verbonden maximum salarisschalen en aanloopschalen worden vastgesteld volgens de bij deze beschikking behorende bijlage.

Artikel 6

  • 2 Op het door belanghebbende ingestelde beroep is hoofdstuk III-A van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat in dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    ‘de belanghebbende’:

    de belanghebbende, bedoeld in artikel 1

    ‘de instelling’:

    de cursussen uitgaande van de stichting en het landelijk bureau dat door de stichting in stand wordt gehouden

    ‘het instellingsbestuur’:

    het bestuur.

Artikel 7

Op de belanghebbende zijn de artikelen V-B2, V-H1 t/m V-H4, V-P1, V-P2, V-Q402, V-R404, V-R406 en VT1 t/m V-T4 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel – voor zover dit de directie, leraren en overige personeel in het voorgezet onderwijs betreft – van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt verstaan onder:

‘Onze minister’:

de minister

‘de belanghebbende’:

de belanghebbende, bedoeld in artikel 1.

Artikel 8

  • 1 Voor de belanghebbende, behorende tot de directie of het docerend personeel wordt op 1 april 1985 een schaalsalaris vastgesteld in het carriërepatroon van de functie waarin hij wordt benoemd, dat zo dicht mogelijk ligt bij en ten minste gelijk is aan het salaris bij een normbetrekking dat voor hem op 31 maart 1985 gold. Het bepaalde in de artikelen B3, tweede lid, B4 tot en met B9 en B11 van het Besluit overgangsmaatregelen v.o. 1985 (Stb. 164) is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Met inachtneming van het bepaalde in de artikelen C2 en met C5 van het Besluit overgangsmaatregelen v.o. 1985 en de artikelen V-P1, V-Q402 en V-R404 van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel wordt voor de belanghebbende, behorend tot de directie of het docerend personeel, een uitzicht op salarisvaststelling na 31 maart 1985 vastgesteld volgens het schaalsalaris dat voor hem op 1 april 2000 zou hebben gegolden in de functie die hij op 31 maart 1985 vervulde volgens de op dat moment voor hem geldende rechtspositieregeling, voor zover dat schaalsalaris hoger zou zijn dan het hoogste bedrag in schaal 10. Het bepaalde in de artikelen C1, tweede tot en met vijfde lid, C2 en met C8 en D1 van het Besluit overgangsmaatregelen v.o. 1985 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

Het bestuur draagt er zorg voor dat een afschrift van deze beschikking alsmede dat bij deze beschikking van toepassing verklaarde wettelijke bepalingen steeds op een voor de belanghebbende toegankelijke plaats ter inzage op het bureau van de stichting beschikbaar zijn.

Artikel 10

De beschikking van de minister van Onderwijs en Wetenschappen van 25 april 1973 BVO-J215407 wordt ingetrokken.

Artikel 11

  • 1 Deze beschikking kan worden aangehaald als:

    Rechtspositieregeling personeel Stichting voor Huishoudelijke Voorlichting ten Plattelande 1985.

  • 2 Deze beschikking treedt in werking met ingang van de dag na publikatie van deze beschikking in de Nederlandse Staatscourant en werkt terug tot 1 april 1985.

  • 3 Een afschrift van deze beschikking wordt toegezonden aan de Algemene Rekenkamer.

Zoetermeer, 26 maart 1987

De

minister

voornoemd,

W. J. Deetman

Bijlage

De aan de instelling verbonden functies zijn de functies die op 31 maart 1985 feitelijk bij de instelling voorkwamen. Deze functies zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Daarbij wordt tevens aangegeven welke salarisschalen aan die functies zijn verbonden.

  • a. 1 formatieplaats voor de functie van algemeen directeur van de instelling, maximumschaal 12, aanloopschaal 11;

  • b. 4 formatieplaatsen voor de functie van regio-directeur, maximumschaal 11, aanloopschaal 10;

  • c. 52,5 formatieplaatsen voor de functie van leraar, maximumschaal 10, aanloopschalen 7, 8 en 9;

  • d. 1 formatieplaats voor de functie chef administratie, schaal 9;

  • e. 1 formatieplaats voor de functie administratief medewerker, schaal 7;

  • f. 0,5 formatieplaatsen voor de functie administratief medewerker, schaal 6;

  • g. 2 formatieplaatsen voor de functie administratief medewerker, schaal 5;

  • h. 0,8 formatieplaatsen voor de functie administratief medewerker, schaal 3;

  • i. 4,5 formatieplaatsen voor de functie administratief medewerker bij een regiokantoor, schaal 6;

  • j. 0,5 formatieplaatsen voor de functie administratief medewerker bij het landelijk bureau of bij een regiokantoor, schaal 6.

Formatie voor schoonmaakpersoneel kan afzonderlijk worden toegewezen indien en voor zover zulks naar het oordeel van de minister noodzakelijk wordt geacht.