In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
-
a.
halfgeleiderprodukt: de definitieve vorm of de tussenvorm van een produkt;
-
1°. dat uit een lichaam bestaat, dat een laag halfgeleidermateriaal en een of meer lagen
geleidend, isolerend of halfgeleidend materiaal bevat, waarbij elk van de lagen een
samenstelling heeft die in overeenstemming is met een vooraf bepaald driedimensionaal
patroon van het lichaam, en
-
2°. dat bestemd is om, uitsluitend of tezamen met andere functies, een elektronische functie
te vervullen.
-
b.
topografie: een reeks samenhangende beelden, op enigerlei wijze vastgelegd,
-
1°. die het driedimensionaal patroon van de lagen weergeven waaruit het halfgeleiderprodukt
is samengesteld, en
-
2°. waarin elk beeld het patroon of een gedeelte van het patroon van een oppervlak van
het halfgeleiderprodukt in enig stadium van zijn vervaardiging voorstelt;
-
c.
het bureau: het Bureau voor de industriële eigendom bedoeld in artikel 4 van de wet van 25 april
1963 (Stb. 221);
-
d.
het register: het door het bureau beheerde register waarin depots ingevolge deze wet worden ingeschreven;
-
e.
exploiteren: het verkopen, verhuren of het op andere wijze in het verkeer brengen van exemplaren
van de topografie of van het halfgeleiderprodukt waarin de topografie is vervat, dan
wel het aanbieden voor een van deze doeleinden. Voor de toepassing van de artikelen 4, 7 en 13 wordt onder exploitatie niet verstaan exploitatie die geschiedt onder de voorwaarde
van vertrouwelijkheid, mits deze voorwaarde alleen geldt tussen de desbetreffende
contractspartijen.
De maker van een oorspronkelijke topografie van een halfgeleiderprodukt heeft een
uitsluitend recht op deze topografie.
Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het tot stand brengen
van topografieën, wordt, tenzij anders is overeengekomen, als de maker van de topografie
aangemerkt degene, in wiens dienst de topografie is tot stand gebracht.
Buiten het geval, bedoeld in artikel 2, in samenhang met artikel 3, komt het uitsluitend recht op een topografie mede toe aan de persoon die een oorspronkelijke
topografie, die nog niet elders in de wereld is geëxploiteerd, voor het eerst in een
van de lid-Staten van de Europese Gemeenschappen of in een andere Staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte met uitsluiting
van anderen exploiteert, mits deze exploitatie geschiedt met toestemming van degene
die de topografie heeft tot stand gebracht.
Is een exemplaar van de topografie of het halfgeleiderprodukt waarin de topografie
is vervat, in een van de lid-Staten van de Europese Gemeenschappen of in een andere
Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
door de houder van het uitsluitend recht of met diens toestemming in het verkeer gebracht,
dan handelt de verkrijger niet in strijd met het uitsluitend recht op de topografie
door ten aanzien van deze topografie of dit halfgeleiderprodukt de in artikel 5, eerste lid, onder c, genoemde handelingen te verrichten.
Het uitsluitend recht op een topografie vervalt, indien niet binnen uiterlijk twee
jaren na het tijdstip waarop een exemplaar van de topografie of het halfgeleiderprodukt
waarin de topografie is vervat, voor de eerste maal door de houder van het uitsluitend
recht of met diens toestemming in of buiten Nederland is geëxploiteerd, het depot
van de topografie heeft plaatsgevonden, mits dit depot door het bureau in het register
wordt ingeschreven.
-
1 Het depot geschiedt door indiening van een aanvraag om inschrijving, welke aanvraag
vermeldt:
-
a. naam, adres en woonplaats van de maker, indien hij een ander is dan de deposant;
-
b. een aanduiding van de topografie;
-
c. vergezeld is van tekeningen of afbeeldingen van de topografie;
-
d. de datum waarop een exemplaar van de topografie of het halfgeleiderprodukt waarin
de topografie is vervat, voor de eerste maal is geëxploiteerd, indien dit reeds heeft
plaatsgevonden.
Bij de aanvraag kan een exemplaar van het halfgeleiderprodukt worden overgelegd.
-
2 Het bureau schrijft het depot niet in, indien de in artikel 8, onder d, bedoelde datum meer dan twee jaren voor de datum van het depot ligt.
-
1 Een ieder kan vanaf de datum van de inschrijving van het depot desverlangd kennisnemen
van de inschrijving en van de op het depot betrekking hebbende stukken alsmede een
afschrift verkrijgen van de inschrijving. Van de in artikel 8, tweede lid, genoemde stukken kan kennis worden genomen, indien de houder van het uitsluitend
recht daartoe toestemming heeft gegeven. Voor de kennisneming zijn geen kosten verschuldigd.
-
1 Het uitsluitend recht op een topografie vervalt door verloop van tien jaren, te rekenen
vanaf het einde van het kalenderjaar waarin het depot heeft plaatsgevonden, of, indien
dit eerder is, vanaf het einde van het in het depot vermelde kalenderjaar waarin een
exemplaar van de topografie of het halfgeleiderprodukt waarin de topografie is vervat,
voor de eerste maal is geëxploiteerd.
-
3 De overdracht de vestiging van een beperkt recht of de licentie kan niet aan derden
worden tegengeworpen dan nadat de akte in het register is ingeschreven. De artikelen 8, derde tot en met zesde lid, 9 en 10 zijn van overeenkomstige toepassing.
-
2 Ten aanzien van een door toepassing van de in het vorige lid bedoelde analyse tot
stand gebrachte oorspronkelijke topografie wordt het verrichten van de in artikel 5 genoemde handelingen zonder toestemming van degene die het uitsluitend recht heeft
op de geanalyseerde topografie, niet als inbreuk op het uitsluitend recht op laatstgenoemde
topografie beschouwd.
-
1 De verkrijger te goeder trouw van een exemplaar van een halfgeleiderprodukt waarin
een topografie is vervat, dat noch door de houder van het uitsluitend recht noch met
diens toestemming in het verkeer is gebracht, handelt niet in strijd met het uitsluitend
recht op deze topografie, indien hij zonder toestemming van de houder daarvan ten
aanzien van dit halfgeleiderprodukt de in artikel 5, eerste lid, onder c, bedoelde handelingen verricht.
-
2 Zodra de in het vorige lid bedoelde verkrijger weet of behoort te weten, dat exemplaren
van het halfgeleiderprodukt waarin de topografie is vervat, noch door de houder van
het uitsluitend recht noch met diens toestemming in het verkeer zijn gebracht, is
hij slechts bevoegd ten aanzien van de door hem te goeder trouw verkregen exemplaren
van het halfgeleiderprodukt zonder toestemming van de houder van het uitsluitend recht
de in artikel 5, eerste lid, onder c, bedoelde handelingen te verrichten, indien hij aan laatstgenoemde een billijke vergoeding
betaalt.
-
3 Is een exemplaar van een halfgeleiderprodukt als bedoeld in het tweede lid in een
van de lid-Staten van de Europese Gemeenschappen of in een andere Staat die partij
is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in het verkeer gebracht
met inachtneming van het bepaalde in voornoemd lid, dan handelt de latere verkrijger
niet in strijd met het uitsluitend recht op de topografie door ten aanzien van dit
halfgeleiderprodukt de in artikel 5, eerste lid, onder c, genoemde handelingen te verrichten.
-
2 De rechter kan op vordering van de houder van het uitsluitend recht, tussenpersonen
wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk op het recht van de houder te
maken, bevelen de diensten die worden gebruikt om die inbreuk te maken, te staken.
-
4 Hij kan, in plaats van schadevergoeding, vorderen, dat de gedaagde veroordeeld wordt
de door de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording
af te leggen; indien de rechter evenwel van oordeel is, dat de omstandigheden van
het geval tot zulk een veroordeling geen aanleiding geven, zal hij de gedaagde tot
schadevergoeding kunnen veroordelen. In passende gevallen kan de rechter de schadevergoeding
vaststellen als een forfaitair bedrag.
-
5 De houder van het uitsluitend recht op een topografie kan de vordering tot schadevergoeding
of het afdragen van de winst ook namens of mede namens licentienemers of pandhouders
instellen, onverminderd de bevoegdheid van deze laatsten in een al of niet namens
hen of mede namens hen door de houder van het uitsluitend recht op een topografie
ingestelde vordering tussen te komen om rechtstreeks de door hen geleden schade vergoed
te krijgen of om zich een evenredig deel van de door de gedaagde af te dragen winst
te doen toewijzen. Een zelfstandige vordering kunnen licentienemers en pandhouders
slechts instellen met toestemming van de houder van het uitsluitend recht op de topografie.
-
1 Het uitsluitend recht op een topografie geeft aan de gerechtigde de bevoegdheid om
exemplaren van de topografie of het halfgeleiderprodukt, ten aanzien waarvan de in
artikel 5 genoemde handelingen zijn verricht in strijd met dit uitsluitend recht, als zijn
eigendom op te eisen dan wel onttrekking aan het handelsverkeer, vernietiging of onbruikbaarmaking
te vorderen. Teneinde tot vernietiging of onbruikbaarmaking over te gaan, kan de gerechtigde
de afgifte van deze exemplaren vorderen.
-
2 De bevoegdheid om als zijn eigendom op te eisen, als bedoeld in het eerste lid van
dit artikel, bestaat eveneens ten aanzien van gelden waarvan aannemelijk is dat zij
zijn verkregen door of als gevolg van inbreuk op het uitsluitend recht op een topografie.
De bevoegdheid tot vordering van de vernietiging of onbruikbaarmaking bestaat tevens
ten aanzien van de voorwerpen die rechtstreeks hebben gediend tot de totstandbrenging
van de in de vorige zin bedoelde voorwerpen.
-
4 Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de in de vorige
leden bedoelde bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming
van de rechten waarvan de uitoefening hem is toegestaan.
-
5 De bevoegdheid, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan niet worden uitgeoefend
ten aanzien van exemplaren van de topografie of het halfgeleiderprodukt waarin de
topografie is vervat, onder personen berustende die niet in soortgelijke topografieën
of halfgeleiderprodukten handel drijven en deze uitsluitend tot eigen gebruik hebben
gekregen, tenzij door hen zelf inbreuk op het desbetreffende uitsluitend recht op
een topografie is gepleegd.
-
7 Bij de beoordeling van de maatregelen die de gerechtigde of diens licentienemer kan
vorderen ingevolge de bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, houdt de
rechter rekening met de noodzakelijke evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk
en de gevorderde maatregelen en met de belangen van derden.
-
8 De rechter kan op vordering van de houder van het uitsluitend recht degene die inbreuk
op diens recht heeft gemaakt, bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst
en distributiekanalen van de inbreukmakende topografie of het halfgeleiderproduct
waarin de inbreukmakende topografie is vervat, aan de houder mee te delen en alle
daarop betrekking hebbende gegevens aan deze te verstrekken. Onder dezelfde voorwaarden
kan dit bevel worden gegeven aan een derde die op commerciële schaal inbreukmakende
topografieën of halfgeleiderproducten waarin de inbreukmakende topografie is vervat
in zijn bezit heeft of gebruikt, die op commerciële schaal diensten verleent die bij
de inbreuk worden gebruikt, of die door een van deze derden is aangewezen als zijnde
betrokken bij de productie, fabricage of distributie van deze topografieën of halfgeleiderproducten
of bij het verlenen van deze diensten. Deze derde kan zich verschonen van het verstrekken
van informatie die bewijs zou vormen van deelname aan een inbreuk op een recht van
intellectuele eigendom door hem zelf of door de andere in artikel 165, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde personen.
De rechter kan op vordering van de houder van het uitsluitend recht gelasten dat op
kosten van degene die inbreuk op diens recht heeft gemaakt passende maatregelen worden
getroffen tot verspreiding van informatie over de uitspraak.
-
1 De rechtbank te 's-Gravenhage en de voorzieningenrechter van die rechtbank in kort
geding zijn in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd voor alle vorderingen, ingesteld
ingevolge artikel 17, alsmede voor alle vorderingen welke worden ingesteld door een ander dan de houder
van het uitsluitend recht op een topografie ten einde te doen vaststellen dat bepaalde,
door hem verrichte handelingen niet strijdig zijn met een uitsluitend recht op een
topografie.
Artikel 21
[Vervallen per 01-01-1992]
Van alle rechterlijke uitspraken betreffende het uitsluitend recht op een topografie
wordt door de griffier van het college, waarvoor de zaak laatstelijk aanhangig was,
binnen vier weken kosteloos een afschrift aan het bureau gezonden. Het bureau voegt
deze uitspraken bij de stukken van het depot.
Het bureau is verplicht de rechter alle inlichtingen en technische adviezen te verstrekken
die deze tot beslissing van aan zijn oordeel onderworpen vorderingen of verzoeken
inzake het uitsluitend recht op een topografie mocht verlangen. Het bureau heeft voor
het verstrekken van de technische adviezen aanspraak op schadeloosstelling en op loon,
door de rechter te begroten.
Topografieën als bedoeld in artikel 2, die na de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn tot stand gekomen, zijn uitgesloten
van bescherming uit hoofde van de Auteurswet 1912.
Voor bescherming ingevolge deze wet komen in aanmerking:
-
a. makers die onderdaan zijn van dan wel hun gewone verblijfplaats of hun daadwerkelijke
industriële of commerciële vestiging hebben in een van de lid-Staten van de Europese
Gemeenschappen of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende
de Europese Economische Ruimte, en
-
b. makers die onderdaan zijn van dan wel hun gewone verblijfplaats of hun daadwerkelijke
industriële of commerciële vestiging hebben in andere dan de in de vorige zin bedoelde
landen, indien zulks bij algemene maatregel van bestuur is bepaald of door de Raad
van de Europese Gemeenschappen is besloten, en
-
c. personen, als bedoeld in artikel 4, die onderdaan zijn van dan wel hun gewone verblijfplaats of hun daadwerkelijke industriële
of commerciële vestiging hebben in een van de lid-Staten van de Europese Gemeenschappen
of in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
Ruimte.
-
1 Deze wet is ook van toepassing op oorspronkelijke topografieën die vóór de datum van
haar inwerkingtreding zijn tot stand gekomen, met dien verstande dat de in artikel 5 genoemde handelingen, indien deze vóór voornoemde datum door een ander dan de latere
houder van het uitsluitend recht zijn verricht, niet als inbreuk op het in deze wet
bedoelde uitsluitend recht op een topografie worden aangemerkt.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.