Wet van 23 december 1987, houdende regelen voor de indiening en behandeling van en
de beschikking op verzoekschriften om gratie
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 122, eerste lid, van
de herziene Grondwet een wettelijke regeling dient te voorzien in de aanwijzing van gerechten welke over
verzoekschriften om gratie advies uitbrengen en in voorschriften omtrent de behandeling
van en beschikking op zulke verzoekschriften, en dat het in dat verband wenselijk
is de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering die betrekking hebben op de indiening van verzoekschriften om gratie te wijzigen
opdat het mogelijk zij ook gratie te verzoeken en te verkrijgen van bepaalde door
de Nederlandse strafrechter opgelegde strafrechtelijke maatregelen, en voorts enkele
andere wetten daaraan aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: