Administratiebesluit milieugevaarlijke stoffen en preparaten

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2010 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 13-05-2010 t/m 30-11-2010

Besluit van 28 april 1988, houdende uitvoering van artikel 32, tweede en derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 26 juni 1987, no. MJZ 2667007, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 32, tweede en derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen (Stb. 1985, 639);

De Raad van State gehoord (advies van 27 januari 1988, Nr. W08.87.0301);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 21 april 1988, no. MJZ 2148044, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet milieubeheer;

  • b. vervaardigen: produceren van een stof of preparaat met het oogmerk deze, al dan niet verwerkt in een (ander) preparaat dan wel verwerkt of omgezet in een produkt, aan een ander ter beschikking te stellen;

  • c. administratieplichtige: ieder die beroepshalve stoffen of preparaten vervaardigt of in Nederland invoert.

Artikel 1a

De administratieplichtige houdt een administratie bij van de hoeveelheden van de stoffen of preparaten die hij heeft vervaardigd, in Nederland ingevoerd of aan een ander ter beschikking gesteld.

Artikel 2

  • 1 De administratieplichtige administreert met betrekking tot stoffen en preparaten die hij heeft vervaardigd, in Nederland ingevoerd of aan een ander ter beschikking gesteld de chemische namen en de gewichtspercentages van de belangrijkste daarin aanwezige stoffen tot in totaal 95 gewichtsprocenten van het preparaat, alsmede, voor zover hij daarover beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, de chemische namen van de stoffen die de resterende 5 gewichtsprocenten van een preparaat vormen.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing, indien degene die aan de administratieplichtige een preparaat of een of meer bestanddelen van een door de administratieplichtige vervaardigd preparaat ter beschikking heeft gesteld, de gegevens met betrekking tot de samenstelling daarvan niet heeft verstrekt in verband met de bescherming van bedrijfsgeheimen:

    • a. ingeval de administratieplichtige een preparaat in een hoeveelheid kleiner dan 1000 kg per jaar vervaardigt, in Nederland invoert of aan een ander ter beschikking stelt, of

    • b. ingeval de administratieplichtige een preparaat in een hoeveelheid van 1000 kg of meer per jaar vervaardigt, in Nederland invoert of aan een ander ter beschikking stelt, en de administratieplichtige aantoont dat de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het preparaat onderscheidenlijk van de bestanddelen daarvan, met vermelding van de chemische naam volgens de nomenclatuur van de International Union of Pure and Applied Chemistry of met vermelding van het nummer waaronder deze bestanddelen in het register van de Chemical Abstracts Service of van de European inventory of existing commercial chemical substances (PbEG 1990 C 146A) zijn opgenomen, reeds zijn verstrekt aan Onze Minister of deze gegevens reeds ingevolge dit besluit worden geadministreerd.

  • 3 Indien de bestanddelen van het preparaat behoren tot een categorie, genoemd in artikel 9.2.3.1, tweede lid, van de wet, dient de administratieplichtige ten aanzien van wie het tweede lid van toepassing is, de bij het preparaat behorende benaming van het gevaar of de gevaren, het bijbehorende symbool of de symbolen en de verwijzing naar de bijzondere aan het gebruik van het preparaat verbonden gevaren, bedoeld in artikel 9.2.3.2 van de wet, te administreren.

  • 4 Indien de bestanddelen van een preparaat overeenkomstig de titels II, III en IV van de EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels zijn ingedeeld, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

  • 1 De administratieplichtige dient de gegevens, bedoeld in de artikelen 1a en 2, op zodanige wijze te administreren dat hij deze over de periode gedurende welke de bewaarplicht ingevolge het derde lid, geldt, indien Onze Minister daarom verzoekt, binnen vier weken schriftelijk kan overleggen, gespecificeerd per stof onderscheidenlijk preparaat, per afnemer en per kalenderjaar.

  • 2 De administratieplichtige kan, in afwijking van het eerste lid, voor stoffen, al dan niet verwerkt in een preparaat, die zijn bestemd voor particuliere huishoudens of voor afnemers in het buitenland volstaan met een zodanige wijze van administreren van gegevens dat hij op verzoek van Onze Minister binnen vier weken schriftelijk opgave kan doen van de totale hoeveelheid die hij van een stof in een kalenderjaar aan elk van de genoemde categorieën van gebruikers ter beschikking heeft gesteld.

  • 3 De administratieplichtige dient de gegevens, bedoeld in het eerste, onderscheidenlijk het tweede lid, te bewaren gedurende ten minste 10 jaren vanaf het tijdstip waarop hij die gegevens krijgt.

  • 4 Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, dient de administratieplichtige tevens de namen en adressen van de afnemers van de stoffen en preparaten, bestemd voor de desbetreffende categorie van gebruikers, gedurende één jaar overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde te bewaren.

  • 5 Met betrekking tot preparaten, ten aanzien waarvan artikel 2, tweede lid, van toepassing is, dient de administratieplichtige tevens te bewaren de namen en adressen van de leveranciers over de jaren waarvoor de bewaarplicht ingevolge het derde lid geldt.

Artikel 4

Van de administratieplicht zijn uitgezonderd:

  • a. stoffen en preparaten die in Nederland worden ingevoerd en die niet in het vrije verkeer worden gebracht, tenzij zij binnen Nederlands grondgebied worden verwerkt of omgezet;

  • b. stoffen die in de procesinstallatie waarin zij ontstaan, worden omgezet in andere stoffen zonder dat daarbij tussentijdse opslag plaatsvindt;

  • c. gewasbeschermingsmiddelen of biociden die zijn toegelaten of vrijgesteld op grond van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Artikel 5

  • 1 Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Het kan worden aangehaald als Administratiebesluit milieugevaarlijke stoffen en preparaten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 28 april 1988

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

E. H. T. M. Nijpels

Uitgegeven de negentiende mei 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes