Nadere regeling inrichting opleidingen tuin- en landschapsarchitecten

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002.]
Geraadpleegd op 04-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-05-2006 en zichtdatum 03-12-2024.
Geldend van 01-10-1988 t/m 31-08-2002

Nadere regeling inrichting opleidingen tuin- en landschapsarchitecten

De minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 11, tweede lid, van de Wet op de architectentitel (Stb. 1987, 347);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

In deze regeling wordt verstaan onder:

wet:

Wet op de architectentitel (Stb. 1987, 347);

register:

architectenregister, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

Degene die voldoet aan een van de eisen, bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel a en b van de wet, komt slechts voor inschrijving in het register als tuin- en landschapsarchitect in aanmerking, indien zijn opleiding ten minste de verwerving waarborgt van:

  • a. kennis van en inzicht in het geheel van fysisch-biotische verschijnselen en antropogene processen, dat ten grondslag ligt aan en samenhangt met het fenomeen landschap;

  • b. kennis van en inzicht in de effecten die optreden bij transformatie van het natuurlijk/ruimtelijk milieu;

  • c. kennis van en inzicht in het temporele aspect van het ruimtelijk milieu;

  • d. vaardigheid in het hanteren van de natuurlijke component van het ruimtelijk milieu;

  • e. kennis van en inzicht in menselijke en intermenselijke activiteiten in samenhang met het ruimtelijk milieu;

  • f. kennis van en inzicht in het planningsproces in zijn belangrijkste componenten: inventarisatie en analyse – doelformulering en programmering – ruimtelijke planvorming – evaluatie;

  • g. kennis, inzicht en vaardigheid met betrekking tot ‘taal’ in de uitgebreide zin van het woord, dat wil zeggen het kennen en kunnen gebruiken van woorden, tekens, beelden, vormen en symbolen ten dienste van het overdragen van ideëen en van de vormgeving van het ruimtelijk milieu;

  • h. kennis van en inzicht in de geschiedenis en de theorie van de landschapsarchitectuur in samenhang met aanverwante kunstvormen;

  • i. vaardigheid om uiteenlopende ruimtelijke problemen op verschillende schaalniveaus ontwerpend op te lossen;

  • j. vaardigheid om ontwerpoplossingen te maken in de vorm van een omvattend ruimtelijk concept, waarbij de invloed van en samenhang met de wijdere omgeving en de kleinere omgevingselementen duidelijk is;

  • k. kennis van en inzicht in de technieken om plannen te doen concretiseren.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

Aan het bepaalde in artikel 2 wordt in elk geval voldaan door degene die in het bezit is van een van de volgende getuigschriften:

  • a. het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd doctoraal examen aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen in de landschapsarchitectuur omvattende de oriëntaties:

    • landschapsarchitectuur urbaan

    • landschapsarchitectuur ruraal of

    • landschapsarchitectuur in de niet gematigde klimaten:

  • b. het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd doctoraal examen aan de Landbouwuniversiteit te Wageningen in de landschapsarchitectuur: NM 20 of L 11; of

  • c. het getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd examen, verbonden aan de opleiding van de tweede fase, opleiding voor beroepen op het terrein van landschapsarchitectuur, afgegeven aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

Voor inschrijving in het register komt eveneens in aanmerking degene die in het bezit is van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd examen aan de Landbouwhogeschool te Wageningen in de periode:

  • a. voor 1954 in de tuin- en landschapsarchitectuur T11;

  • b. van 1954 tot 1956 in de tuin- en landschapsarchitectuur: X;

  • c. van 1956 tot 1970 in de tuin- en landschapsarchitectuur: XIII;

  • d. van 1970 tot 1982 in de landschapsarchitectuur: NM 20;

  • e. sinds 1982 in de landschapsarchitectuur: L 11.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

  • 1 Deze regeling wordt in de Staatscourant geplaatst.

  • 2 Zij treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van de wet.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 06-05-2006 met terugwerkende kracht tot en met 01-09-2002]

Deze regeling kan worden aangehaald als: Nadere regeling inrichting opleidingen tuin- en landschapsarchitecten.

's-Gravenhage, 29 september 1988

De

minister

van Landbouw en Visserij, Voor deze, De

secretaris-generaal,

T. H. J. Joustra