Besluit van 12 oktober 1988, tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur,
houdende een Tijdelijke bijdrageregeling provinciale bevordering van beeldende kunst
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 1 februari
1988, WZJ/U-3882;
Overwegende dat het gewenst is te bevorderen dat een adequate spreiding over het land
van het aanbod en de produktie van werken van beeldende kunst tot stand komt en daarmede
de mogelijkheid te vergroten dat beeldende kunstenaars zelfstandig in hun bestaan
kunnen voorzien;
Overwegende dat, teneinde te beproeven of dit beleid kan worden gerealiseerd door
de provincies, de tijdelijke regeling op grond waarvan provincies tijdelijk een uitkering
uit 's Rijks kas konden krijgen, te verlengen gedurende enige tijd;
Gelet op artikel 144b van de Provinciewet;
Gezien het advies van de Raad voor de Kunst (advies van 7 december 1987);
De provincies, de Raad voor de gemeentefinanciën en de Rijkscommissie voor de Musea
gehoord;
De Raad van State gehoord (advies van 8 maart 1988, nr. W 13.880045;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur
van 22 september 1988, Centrale Directie Juridische en Bestuurlijke Zaken, nr. 60595;
Hebben goedgevonden en verstaan: